ECLI:NL:RBDHA:2017:12723

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
17 augustus 2017
Publicatiedatum
6 november 2017
Zaaknummer
NL17.6127
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
  • B.F.Th. de Roos
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Asielaanvraag en verantwoordelijkheid Italië in het kader van Dublinverordening

In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 17 augustus 2017 uitspraak gedaan in een beroep tegen een besluit van de staatssecretaris van Veiligheid en Justitie. Eiser had een aanvraag ingediend voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd, maar deze aanvraag werd niet in behandeling genomen omdat Italië verantwoordelijk werd geacht voor de behandeling van de aanvraag op basis van de Dublinverordening. Eiser heeft tegen dit besluit beroep ingesteld, waarbij hij werd bijgestaan door zijn gemachtigde en een tolk.

De rechtbank heeft vastgesteld dat Italië inderdaad verantwoordelijk is voor de behandeling van de asielaanvraag, aangezien eiser daar eerder verbleef. De kern van het geschil lag in de vraag of Nederland de verantwoordelijkheid voor de behandeling van de aanvraag aan zich moest trekken vanwege bijzondere individuele omstandigheden die zouden leiden tot onevenredige hardheid bij overdracht aan Italië. De rechtbank oordeelde dat de staatssecretaris een ruime beoordelingsvrijheid heeft en dat de rechtbank deze beslissing slechts terughoudend kan toetsen.

Eiser voerde aan dat de standaardmotivering van de staatssecretaris niet was toegesneden op zijn specifieke situatie. De rechtbank concludeerde echter dat de staatssecretaris in redelijkheid kon besluiten om de verantwoordelijkheid niet aan zich te trekken. Daarnaast werd de vraag behandeld of eiser als bijzonder kwetsbaar persoon moest worden aangemerkt, wat had geleid tot het vragen van garanties aan de Italiaanse autoriteiten. De rechtbank oordeelde dat eiser, ondanks zijn homoseksualiteit, niet als bijzonder kwetsbaar kon worden beschouwd en dat er geen aanleiding was voor extra garanties.

Uiteindelijk verklaarde de rechtbank het beroep ongegrond en gaf geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak werd openbaar uitgesproken en partijen werden geïnformeerd over de mogelijkheid tot hoger beroep.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Zittingsplaats Middelburg
Bestuursrecht
zaaknummer: NL17.6127
proces-verbaal van de mondelinge uitspraak van de enkelvoudige kamer van 17 augustus 2017 in de zaak tussen

[naam] , eiser

(gemachtigde: mr. N. Vollebergh),
en

de staatssecretaris van Veiligheid en Justitie, verweerder

(gemachtigde: mr. A. Bondarev).

Procesverloop

Bij besluit van 31 juli 2017 (het bestreden besluit) heeft verweerder de aanvraag van eiser tot het verlenen van een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd niet in behandeling genomen op de grond dat Italië verantwoordelijk is voor de behandeling van de aanvraag.
Eiser heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld.
Het onderzoek ter zitting heeft, tezamen met de behandeling van de zaak met nr. NL17.6128, plaatsgevonden op 17 augustus 2017. Eiser is verschenen, bijgestaan door zijn gemachtigde. Als tolk is verschenen R. Daudu. Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigde.
Na afloop van de behandeling van de zaak ter zitting heeft de rechtbank onmiddellijk uitspraak gedaan.

Overwegingen

1. Niet in geschil is dat Italië verantwoordelijk is voor de behandeling van de asielaanvraag van eiser, omdat eiser nu eenmaal in Italië heeft verbleven voordat hij naar Nederland kwam.
2. Wel in geschil is of Nederland desondanks de verantwoordelijkheid voor de behandeling van de aanvraag aan zich moet trekken vanwege bijzondere individuele omstandigheden waardoor overdracht aan Italië van onevenredige hardheid zou getuigen. Verweerder heeft bij de bepaling of daarvan sprake is een ruime beoordelingsvrijheid. De rechtbank kan dat slechts terughoudend toetsen. Eiser heeft aangevoerd dat verweerder in dit verband slechts gebruik heeft gemaakt van een standaardmotivering, niet toegesneden op de situatie van eiser. Uit het bestreden besluit kan worden opgemaakt dat daarin wel melding wordt gemaakt van de feiten en omstandigheden waarop eiser zich heeft beroepen, maar dat verweerder daarin geen aanleiding ziet om eiser op te nemen in de Nederlandse asielprocedure. De rechtbank is van oordeel dat verweerder gelet op deze feiten er in redelijkheid van af mocht zien om de verantwoordelijkheid voor de behandeling van de aanvraag aan zich te trekken.
3. De volgende vraag is verweerder eiser had moeten aanmerken als een bijzonder kwetsbaar persoon, als bedoeld in het Tarakhel-arrest, wat had moeten leiden tot het vragen van garanties aan de Italiaanse autoriteiten voor deugdelijke (opvang)voorzieningen tijdens de asielprocedure in Italië. Eiser is een jonge man die – zo is ter zitting gebleken – goed voor zichzelf kan opkomen. De rechtbank ziet geen aanknopingspunten voor de stelling van eiser dat homoseksuelen geen leven hebben in Italië. Dat blijkt ook niet uit de bekende landeninformatie over Italië. Dat eiser homoseksueel is, maakt hem dan ook niet tot een bijzonder kwetsbaar persoon. Ook de gestelde problemen die eiser in Italië zegt te hebben ondervonden, leiden niet tot die conclusie. De conclusie is dat verweerder geen extra garanties heeft hoeven vragen als hiervoor bedoeld.
4. Het beroep is ongegrond.
5. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. B.F.Th. de Roos, rechter, in aanwezigheid van S.A.K. Kurvink, griffier. De beslissing is in het openbaar uitgesproken op 17 augustus 2017.
griffier
rechter
Afschrift verzonden of digitaal ter beschikking gesteld aan partijen op:

Rechtsmiddel

Tegen deze uitspraak kan binnen één week na de dag van verzending van het proces-verbaal van deze uitspraak of na de dag van plaatsing daarvan in het digitale dossier hoger beroep worden ingesteld bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State. Als hoger beroep is ingesteld, kan bij de voorzieningenrechter van de hogerberoepsrechter worden verzocht om het treffen van een voorlopige voorziening of om het opheffen of wijzigen van een bij deze uitspraak getroffen voorlopige voorziening.