2.2.In dat kader heeft een toezichthouder van de gemeente Westland op 23 juli 2015 en 8 september 2015 controles uitgevoerd op het perceel. Het perceel heeft voor een deel de bestemming ‘Wonen’ en voor een deel de bestemming ‘Agrarisch-Glastuinbouw’. De toezichthouder heeft geconstateerd dat het deel van het perceel met de bestemming ‘Agrarisch-Glastuinbouw’ in strijd met het vigerende bestemmingsplan wordt gebruikt. Op dat deel van het perceel staat een kas, die deels wordt gebruikt voor een schildersbedrijf en deels voor privé-opslag, een sauna, een zithoek en een speelhoek voor de kinderen. Daarnaast is geconstateerd dat een ander deel van dat perceel in gebruik is als siertuin met een prieeltje.
3. Op 17 september 2015 is namens de derde-partij een handhavingsverzoek ingediend.
4. Op 22 september 2015 heeft verweerder eiser in kennis gesteld van het voornemen hem een last onder dwangsom op te leggen, indien de overtreding niet binnen twaalf weken ongedaan wordt gemaakt.
5. Op 5 oktober 2015 heeft eiser zijn zienswijze kenbaar gemaakt.
6. Bij het primaire besluit heeft verweerder eiser, onder oplegging van een dwangsom, gelast het gebruik van het perceel te staken en gestaakt te houden, voor zover hij het perceel met de bestemming ‘Agrarisch-Glastuinbouw’ gebruikt als siertuin met prieeltje en voor het privé- en bedrijfsmatig gebruik van de kas. Daarbij is eiser een begunstigingstermijn gegund van twaalf weken. Als binnen die termijn niet aan de last wordt voldaan, verbeurt eiser een dwangsom van € 1.500,-- per geconstateerde overtreding tot een maximum van € 7.500,-- als de overtreding voortduurt. Hierbij geldt dat per week maximaal één dwangsom kan worden verbeurd. Bij besluit van 9 december 2015 heeft verweerder besloten de begunstigingstermijn op te schorten tot zes weken nadat de beslissing op bezwaar bekend is gemaakt. Bij het bestreden besluit heeft verweerder het bezwaar van eiser, conform het advies van de commissie bezwaarschriften Westland, ongegrond verklaard.
7. Bij uitspraak van 7 juli 2016 (geregistreerd onder zaaknummer SGR 16/5026) heeft de voorzieningenrechter van deze rechtbank het bestreden besluit geschorst tot zes weken na verzending van onderhavige uitspraak op het beroep.
8. Eiser stelt, kort samengevat, dat de glastuinbouw niet is gediend met het staken van het met het bestemmingsplan strijdige gebruik op zijn perceel. Gelet op de te hanteren afstandsmaten tot zijn woning kan een groot deel van het perceel waarop de bestemming ‘Agrarisch-Glastuinbouw’ rust niet voor de glastuinbouw worden gebruikt. Daar komt bij dat de aanwezige kas mag blijven staan en eiser niet voornemens is zijn perceel te verkopen. Handhaving is dan ook onevenredig in verhouding tot de daarmee te dienen doelen. Eiser doet voorts een beroep op de nieuwe handhavingsstrategie van verweerder, welk beleid een tijdelijke omgevingsvergunning bij strijdig gebruik mogelijk maakt. Eiser ziet verder niet in waarom verweerder niet ingrijpt tegen vergelijkbare en grotere overtredingen dan zijn geval. Dat is zijns inziens strijdig met het gelijkheidsbeginsel. Gelet op voornoemde omstandigheden ligt het volgens eiser in de rede dat het gewraakte gebruik van het perceel wordt gelegaliseerd. Ten slotte meent eiser dat de door verweerder in acht genomen begunstigingstermijn te kort is om het strijdige gebruik ongedaan te maken.