ECLI:NL:RBDHA:2017:13224

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
28 september 2017
Publicatiedatum
15 november 2017
Zaaknummer
NL17.8512 en NL17.8514
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Voorlopige voorziening+bodemzaak
Rechters
  • B.F.Th. de Roos
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Niet-ontvankelijkheid van het beroep wegens gebrek aan gronden en afwijzing van het verzoek om voorlopige voorziening

Op 28 september 2017 heeft de Rechtbank Den Haag een mondelinge uitspraak gedaan in de zaken NL17.8512 en NL17.8514, waarbij eiser, vertegenwoordigd door zijn gemachtigden, beroep heeft ingesteld tegen een besluit van de staatssecretaris van Veiligheid en Justitie. Dit besluit, genomen op 11 september 2017, hield in dat de asielaanvraag van eiser niet in behandeling werd genomen, omdat Italië verantwoordelijk werd geacht voor de behandeling van de aanvraag. Eiser heeft tevens een verzoek om voorlopige voorziening ingediend om te voorkomen dat hij aan Italië zou worden overgedragen terwijl het beroep nog liep.

Tijdens de zitting op 28 september 2017 heeft de rechtbank vastgesteld dat het beroepschrift van eiser geen gronden bevatte, wat in strijd is met de eisen van artikel 6:5 van de Algemene wet bestuursrecht. Eiser had de mogelijkheid gekregen om dit verzuim binnen vijf werkdagen te herstellen, maar de gronden zijn pas op 25 september 2017 ingediend, wat de termijnoverschrijding bevestigt. De rechtbank heeft geen feiten of omstandigheden kunnen vaststellen die deze overschrijding verschoonbaar maken.

Hierdoor heeft de rechtbank geoordeeld dat het beroep niet-ontvankelijk is en heeft zij het verzoek om voorlopige voorziening afgewezen. De rechtbank heeft geen aanleiding gezien voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is gedaan door mr. B.F.Th. de Roos, rechter en voorzieningenrechter, en is op dezelfde dag aan de partijen verzonden. Tegen deze uitspraak kan binnen één week hoger beroep worden ingesteld bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Zittingsplaats Middelburg
Bestuursrecht
Zaaknummers: NL17.17.8512 en NL17.8514
proces-verbaal van de mondelinge uitspraak van de enkelvoudige kamer en de voorzieningenrechter van 28 september 2017 in de zaak tussen

[eiser], eiser en verzoeker, hierna: eiser

(gemachtigde: mr. L.J. Blijdorp),
en

de staatssecretaris van Veiligheid en Justitie, verweerder,

(gemachtigde: mr. N.H.T. Jansen).

Procesverloop

Bij besluit van 11 september 2017 (het bestreden besluit) heeft verweerder de asielaanvraag van eiser niet in behandeling genomen omdat Italië verantwoordelijk wordt geacht voor de behandeling daarvan.
Eiser heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld. Tevens is een voorlopige voorziening gevraagd ter voorkoming van overdracht aan Italië hangende het beroep.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 28 september 2017. Partijen hebben zich laten vertegenwoordigen door hun gemachtigden.

Overwegingen

1. De rechtbank doet na afloop van het onderzoek ter zitting onmiddellijk mondeling uitspraak. De rechtbank overweegt het volgende.
2. Ambtshalve moet worden onderzocht of het beroepschrift voldoet aan de daaraan te stellen eisen die zijn opgesomd in artikel 6:5 van de Algemene wet bestuursrecht. Eén van die vereisten is dat het beroepschrift gronden bevat.
3. Vastgesteld wordt dat het beroepschrift geen gronden bevat. Eiser is op 11 september 2017 in de gelegenheid gesteld binnen vijf werkdagen na deze datum dit verzuim te herstellen. De uiterste datum is dan 18 september 2017. Uit het digitale dossier blijkt dat er pas op 25 september 2017 beroepsgronden zijn ingediend. De termijn voor het indienen van gronden is dus overschreden. Niet is gebleken van feiten of omstandigheden die deze termijnoverschrijding verschoonbaar maken.
4. De slotsom is dan ook dat het beroep niet-ontvankelijk is. Dit heeft voorts tot gevolg dat het verzoek tot het treffen van een voorlopige voorziening moet worden afgewezen.
5. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De rechtbank, in de zaak NL17.8512, verklaart het beroep niet-ontvankelijk.
De voorzieningenrechter, in de zaak NL17.8514, wijst het verzoek af.
Deze uitspraak is gedaan door mr. B.F.Th. de Roos, rechter en voorzieningenrechter, in aanwezigheid van S.A.K. Kurvink, griffier, op 28 september 2017.
Afschrift verzonden aan partijen op:

Rechtsmiddel

Tegen deze uitspraak, voor zover betrekking hebbend op het beroep, kan binnen één week na de dag van verzending van het proces-verbaal daarvan hoger beroep worden ingesteld bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.