ECLI:NL:RBDHA:2017:13228
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Afwijzing van asielaanvragen van Roma uit Moldavië wegens onvoldoende zwaarwegendheid van discriminatie
In deze uitspraak van de Rechtbank Den Haag, gedateerd 12 oktober 2017, zijn de asielaanvragen van twee Roma-eisers uit Moldavië afgewezen. De eisers, een neef en zijn echtgenote, hebben op 25 juni 2017 asiel aangevraagd, waarbij zij stelden te worden gediscrimineerd op basis van hun etniciteit. De rechtbank heeft vastgesteld dat de eisers weliswaar te maken hebben met discriminatie in Moldavië, maar dat deze discriminatie niet van een zodanige ernst is dat zij in aanmerking komen voor een verblijfsvergunning op grond van het Vluchtelingenverdrag. De rechtbank oordeelt dat de door de eisers ondervonden problemen niet leiden tot een reëel risico op vervolging of ernstige schade bij terugkeer naar Moldavië.
De rechtbank heeft in haar overwegingen de verklaringen van de eisers en de door hen ingebrachte rapporten over de situatie van Roma in Moldavië gewogen. Hoewel de maatschappelijke positie van de Roma-gemeenschap zorgelijk is, is er volgens de rechtbank geen sprake van systematische vervolging van Roma in Moldavië. De rechtbank heeft ook de afwijzing van de asielaanvragen door de minister van Veiligheid en Justitie als terecht beoordeeld, omdat de eisers niet aannemelijk hebben gemaakt dat zij niet in staat zijn om in Moldavië op sociaal en maatschappelijk gebied te functioneren. De rechtbank heeft de beroepen van de eisers ongegrond verklaard en geen aanleiding gezien voor een proceskostenveroordeling.
De uitspraak is openbaar uitgesproken en partijen zijn in de gelegenheid gesteld om binnen een week hoger beroep in te stellen bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.