Uitspraak
RECHTBANK DEN HAAG
uitspraak van de enkelvoudige kamer van 17 november 2017 in de zaak tussen
[B.V. X], te [plaats], eiseres
het college van burgemeester en wethouders van Pijnacker-Nootdorp, verweerder
Procesverloop
Overwegingen
.
Rechtbank Den Haag
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 17 november 2017 uitspraak gedaan in een geschil tussen B.V. X en het college van burgemeester en wethouders van Pijnacker-Nootdorp. Eiseres, B.V. X, had een omgevingsvergunning aangevraagd voor het aanleggen van een gronddepot en het gebruik van agrarische percelen in strijd met het bestemmingsplan. Het college weigerde deze vergunning bij besluit van 30 mei 2016, en verklaarde het bezwaar van eiseres ongegrond bij besluit van 14 februari 2017. Eiseres heeft hiertegen beroep ingesteld.
De rechtbank heeft vastgesteld dat het college en de Commissie behandeling bezwaarschriften van de gemeente Pijnacker-Nootdorp onterecht aannamen dat de aanvraag hoofdzakelijk betrekking had op het aanleggen van een gronddepot. De rechtbank oordeelde dat de aanvraag vooral gericht was op het ophogen van agrarische percelen van de eigenaar, [persoon D]. De rechtbank concludeerde dat het college onvoldoende had gemotiveerd waarom de ophoging van de percelen niet in het belang van de agrarische bedrijfsvoering was en dat de weigering van de vergunning onzorgvuldig was voorbereid.
De rechtbank verklaarde het beroep gegrond, vernietigde het bestreden besluit en droeg het college op om een nieuw besluit te nemen met inachtneming van de uitspraak. Tevens werd bepaald dat het college het door eiseres betaalde griffierecht vergoedt. De uitspraak benadrukt het belang van een zorgvuldige afweging van belangen bij het verlenen van omgevingsvergunningen, vooral in het kader van agrarische activiteiten en bestemmingsplannen.