Uitspraak
RECHTBANK DEN HAAG
uitspraak van de enkelvoudige kamer van 16 november 2017 in de zaak tussen
[B.V. X], te [plaats], eiseres
college van Burgemeester en Wethouders van Westland, verweerder
[bedrijf Y], te [plaats]
Rechtbank Den Haag
Op 16 november 2017 heeft de Rechtbank Den Haag uitspraak gedaan in een bestuursrechtelijke zaak tussen B.V. X en het college van Burgemeester en Wethouders van Westland. De zaak betreft een verzoek van eiseres, B.V. X, om handhavend op te treden tegen de opslag van terrasmeubilair door de derde-partij, bedrijf Y, op een openbare plaats. Eiseres had eerder verweerder verzocht om handhaving, maar dit verzoek werd op 2 december 2016 afgewezen. Eiseres diende hiertegen bezwaar in, maar ook dit bezwaar werd ongegrond verklaard. Eiseres ging vervolgens in beroep.
Tijdens de hoorzitting op 18 januari 2017 was eiseres niet aanwezig, maar de Commissie bezwaarschriften Westland adviseerde verweerder om het bezwaar ongegrond te verklaren. De rechtbank heeft op 25 oktober 2017 de zaak behandeld, waarbij eiseres vertegenwoordigd was door haar gemachtigde. De derde-partij was niet ter zitting aanwezig.
De rechtbank overwoog dat het gebruik van de openbare plaats door de derde-partij, die terrasmeubilair opslaat tijdens de marktdagen, niet in strijd is met de publieke functie van de openbare plaats. Verweerder heeft terecht geconcludeerd dat er geen overtreding is die handhaving rechtvaardigt. De rechtbank verklaarde het beroep ongegrond en oordeelde dat de kwestie van eventuele schade aan het pand van eiseres een privaatrechtelijke kwestie is tussen eiseres en de derde-partij. De uitspraak werd openbaar uitgesproken op 16 november 2017.