ECLI:NL:RBDHA:2017:13417
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Afwijzing asielaanvraag en inreisverbod voor Afghaanse eiser
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 21 juni 2017 uitspraak gedaan in de asielprocedure van een Afghaanse eiser, die eerder een asielaanvraag had ingediend. De eiser, geboren in 1990, had zijn eerste asielaanvraag ingediend op 14 januari 2016, waarin hij stelde dat hij door de Taliban was vastgehouden en dat zijn familie was vermoord. Deze aanvraag werd op 20 september 2016 afgewezen. Eiser heeft later een verzoek om internationale bescherming ingediend in Duitsland, waarna hij op 12 juni 2017 door de Duitse autoriteiten aan Nederland werd overgedragen. De opvolgende asielaanvraag van eiser werd door de staatssecretaris van Veiligheid en Justitie niet-ontvankelijk verklaard, omdat er geen nieuwe relevante elementen aan de aanvraag waren toegevoegd. Eiser heeft hiertegen beroep ingesteld en verzocht om een voorlopige voorziening om zijn uitzetting te verbieden.
De rechtbank heeft op 18 augustus 2017 de zaak behandeld. Eiser was aanwezig, bijgestaan door zijn gemachtigde en een tolk. De rechtbank heeft overwogen dat de staatssecretaris terecht heeft gesteld dat er geen nieuwe relevante elementen zijn ingediend die de opvolgende aanvraag zouden rechtvaardigen. De rechtbank heeft ook geoordeeld dat de situatie in Afghanistan niet voldoet aan de criteria van artikel 29 van de Vreemdelingenwet 2000, en dat de vrees van eiser voor de Taliban niet voldoende onderbouwd is. De rechtbank heeft het beroep ongegrond verklaard en het verzoek om een voorlopige voorziening afgewezen. De uitspraak is openbaar gemaakt en partijen zijn geïnformeerd over de mogelijkheid tot hoger beroep.