ECLI:NL:RBDHA:2017:13498

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
24 oktober 2017
Publicatiedatum
21 november 2017
Zaaknummer
17/12861
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
  • B.F.Th. de Roos
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Niet-ontvankelijkheid van beroep wegens termijnoverschrijding in vreemdelingenzaak

In deze zaak heeft eiser beroep ingesteld tegen de beslissing op bezwaar van de minister van Buitenlandse Zaken, gedateerd 26 mei 2017. De rechtbank heeft op basis van artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) uitspraak gedaan zonder zitting. De rechtbank constateert dat de wettelijk voorgeschreven beroepstermijn van vier weken, zoals neergelegd in artikel 69, eerste lid, van de Vreemdelingenwet 2000, op 23 juni 2017 eindigde. Eiser heeft echter pas op 11 juli 2017 beroep ingesteld, wat betekent dat het beroep niet tijdig is ingediend.

Eiser is vervolgens bij brief van 17 juli 2017 in de gelegenheid gesteld om de reden voor de termijnoverschrijding kenbaar te maken, maar heeft van deze gelegenheid geen gebruik gemaakt. De rechtbank heeft vastgesteld dat er geen omstandigheden zijn die de te late indiening aan eiser kunnen worden aangerekend. Hierdoor is het beroep kennelijk niet-ontvankelijk verklaard, wat betekent dat het beroep niet inhoudelijk wordt behandeld.

De rechtbank heeft ook overwogen dat er geen aanleiding is voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is gedaan door mr. B.F.Th. de Roos, rechter, en is op 24 oktober 2017 in het openbaar uitgesproken. Tegen deze uitspraak kan binnen zes weken verzet worden gedaan bij deze rechtbank.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Zittingsplaats Middelburg
Bestuursrecht
Zaaknummers: AWB 17/12861
uitspraak van de enkelvoudige kamer voor vreemdelingenzaken van 24 oktober 2017 in de zaak tussen

[eiser], eiser,

en

de minister van Buitenlandse Zaken, verweerder.

Procesverloop

Eiser heeft tegen de beslissing op bezwaar van verweerder van 26 mei 2017 (het bestreden besluit) beroep ingesteld.

Overwegingen

1. De rechtbank doet op grond van artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) uitspraak zonder zitting.
2. Het bestreden besluit dateert van vrijdag 26 mei 2017. Indien van de wettelijk voorgeschreven beroepstermijn, zoals neergelegd in artikel 69, eerste lid, van de Vreemdelingenwet 2000, van vier weken wordt uitgegaan, is 23 juni 2017 de laatste dag waarop tijdig beroep kon worden ingesteld. Eiser heeft op 11 juli 2017 beroep ingesteld tegen het bestreden besluit. Derhalve is het beroep niet tijdig ingediend.
3. Bij brief van 17 juli 2017 is eiser in de gelegenheid gesteld de reden voor de termijnoverschrijding kenbaar te maken. Eiser heeft van deze gelegenheid geen gebruik gemaakt. Niet gebleken is dat de te late indiening niet aan eiser aangerekend kan worden.
4. Het beroep is daarom kennelijk niet-ontvankelijk. Dit betekent dat het beroep niet inhoudelijk wordt behandeld.
5. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep niet-ontvankelijk.
Deze uitspraak is gedaan door mr. B.F.Th. de Roos, rechter, in aanwezigheid van S.A.K. Kurvink, griffier. De beslissing is in het openbaar uitgesproken op 24 oktober 2017.
Afschrift verzonden aan partijen op:

Rechtsmiddel

Tegen deze uitspraak kan binnen zes weken na de dag van verzending daarvan verzet worden gedaan bij deze rechtbank. De indiener van het verzetschrift kan daarbij vragen in de gelegenheid te worden gesteld over het verzet te worden gehoord.