ECLI:NL:RBDHA:2017:13499

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
24 oktober 2017
Publicatiedatum
21 november 2017
Zaaknummer
16/29346
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
  • B.F.Th. de Roos
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Niet-ontvankelijkheid van beroep wegens niet betalen griffierecht

In deze zaak heeft eiser beroep ingesteld tegen de beslissing op bezwaar van de minister van Buitenlandse Zaken, gedateerd 25 oktober 2016. De rechtbank Den Haag heeft op 24 oktober 2017 uitspraak gedaan in de bodemzaak met zaaknummer 16/29346. De rechtbank heeft op grond van artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) uitspraak gedaan zonder zitting. Eiser was verplicht om griffierecht te betalen, vastgesteld op € 168,-. De griffier heeft eiser meermalen de gelegenheid gegeven om het griffierecht te voldoen, maar eiser heeft dit niet gedaan. Op 27 februari 2017 is eiser in de gelegenheid gesteld om het griffierecht binnen vier weken te betalen, en op 11 april 2017 is eiser nogmaals gewezen op de betalingsverplichting. Aangezien eiser het griffierecht niet heeft betaald en niet is gebleken dat dit eiser niet is toe te rekenen, heeft de rechtbank het beroep kennelijk niet-ontvankelijk verklaard. Dit betekent dat het beroep niet inhoudelijk wordt behandeld. De rechtbank heeft geen aanleiding gezien voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is openbaar uitgesproken en een afschrift is verzonden aan de partijen.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Zittingsplaats Middelburg
Bestuursrecht
Zaaknummers: AWB 16/29346
uitspraak van de enkelvoudige kamer voor vreemdelingenzaken van 24 oktober 2017 in de zaak tussen

[eiser], eiser,

en

de minister van Buitenlandse Zaken, verweerder.

Procesverloop

Eiser heeft tegen de beslissing op bezwaar van verweerder van 25 oktober 2016 (het bestreden besluit) beroep ingesteld.

Overwegingen

1. De rechtbank doet op grond van artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) uitspraak zonder zitting.
2. Iemand die beroep instelt, moet op grond van artikel 8:41 van de Awb griffierecht betalen. Voor deze zaak is het griffierecht vastgesteld op € 168,-. De griffier stelt een termijn waarbinnen het griffierecht moet zijn betaald. Als het griffierecht niet of niet tijdig is betaald, verklaart de rechtbank het beroep niet-ontvankelijk. Dat is alleen anders als het niet of niet tijdig betalen van het griffierecht betrokkene niet is toe te rekenen.
3. Op 27 februari 2017 is eiser in de gelegenheid gesteld het griffierecht binnen vier weken te betalen en gewezen op de mogelijkheid dat anders het beroep niet-ontvankelijk kan worden verklaard. Op 11 april 2017 is eiser er nogmaals op gewezen dat het griffierecht binnen vier weken moet worden betaald. Eiser heeft het griffierecht niet betaald. Dat dit eiser niet is toe te rekenen is niet gebleken.
4. Het beroep is daarom kennelijk niet-ontvankelijk. Dit betekent dat het beroep niet inhoudelijk wordt behandeld.
5. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep niet-ontvankelijk.
Deze uitspraak is gedaan door mr. B.F.Th. de Roos, rechter, in aanwezigheid van S.A.K. Kurvink, griffier. De beslissing is in het openbaar uitgesproken op 24 oktober 2017.
Afschrift verzonden aan partijen op:

Rechtsmiddel

Tegen deze uitspraak kan
binnenzes weken na de dag van verzending daarvan verzet worden gedaan bij deze rechtbank. De indiener van het verzetschrift kan daarbij vragen in de gelegenheid te worden gesteld over het verzet te worden gehoord.