ECLI:NL:RBDHA:2017:13518

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
9 november 2017
Publicatiedatum
21 november 2017
Zaaknummer
NL17.2986 en NL17.2987
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing asielaanvragen van Afghaanse eisers op grond van ongeloofwaardig relaas en valse documenten

Op 9 november 2017 heeft de Rechtbank Den Haag uitspraak gedaan in de bodemzaak tussen twee Afghaanse eisers en de staatssecretaris van Veiligheid en Justitie. De eisers, een man van Oezbeekse etniciteit en een vrouw van Pashtun afkomst, hebben asiel aangevraagd in Nederland op basis van een relatie die hen in Afghanistan in gevaar zou brengen. De rechtbank heeft de aanvragen afgewezen, omdat het asielrelaas van de eisers als ongeloofwaardig werd beschouwd. De rechtbank oordeelde dat de verklaringen van de eisers inconsistent waren en niet in lijn met de traditionele Afghaanse context waarin zij zich bevonden. De eisers hadden geen toekomstplannen gepresenteerd en hun verklaringen over hun relatie wekten bevreemding.

Daarnaast heeft de rechtbank de door eisers overgelegde documenten, die als bewijs voor hun asielaanvraag dienden, onderzocht. Vier van de vijf documenten werden als vals bestempeld door Bureau Documenten, terwijl de echtheid van het vijfde document, een dreigbrief van de Taliban, niet kon worden vastgesteld. De rechtbank concludeerde dat de documenten het asielrelaas van eisers niet konden onderbouwen en zelfs afbreuk deden aan hun geloofwaardigheid.

De rechtbank verklaarde de beroepen ongegrond en oordeelde dat er geen aanleiding was voor een proceskostenveroordeling. Tegen deze uitspraak kan binnen vier weken hoger beroep worden ingesteld bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Zittingsplaats Middelburg
Bestuursrecht
zaaknummers: NL17.2986 en NL17.2987

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 9 november 2017 in de zaak tussen

[eiser], eiser,[eiseres], eiseres,

mede namens hun minderjarige kind
[kind],
hierna gezamenlijk te noemen: eisers,
(gemachtigde: mr. J.C.A. Koen),
en

de staatssecretaris van Veiligheid en Justitie, verweerder,

(gemachtigde: mr. J.H.P. Pijnenburg).

ProcesverloopEisers hebben beroep ingesteld tegen de twee afzonderlijke besluiten van verweerder van 18 mei 2017 (de bestreden besluiten).

Verweerder heeft een verweerschrift ingediend.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 26 oktober 2017. Eisers zijn verschenen, bijgestaan door hun gemachtigde. Als tolk is verschenen D. Madjlessi. Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigde.

Overwegingen

Eisers zijn geboren op respectievelijk [geboortedatum] en [geboortedatum] en bezitten de Afghaanse nationaliteit. Op 13 november 2015 hebben zij aanvragen ingediend tot verlening van een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd.
Eisers hebben aan hun asielaanvragen het volgende ten grondslag gelegd. Eiser, van Oezbeekse etniciteit, en eiseres, Pashtun, hebben in 2009 een relatie gekregen. Zij studeerden allebei geneeskunde. Eiseres is echter al van kinds af aan uitgehuwelijkt aan haar neef [neef]. Na afloop van de studie van eisers, in augustus 2015, werd eiseres door haar familie onder druk gezet om met [neef] te trouwen. Zij werd daarbij door haar vader en broers mishandeld. Uiteindelijk heeft eiseres haar moeder in vertrouwen genomen omtrent haar geheime relatie met eiser. Haar moeder heeft haar gezegd te vluchten omdat ze anders door haar vader vermoord zal worden. Eiser heeft zijn familie verteld over zijn relatie met eiseres, in de hoop dat zij hen konden helpen, maar omdat eiseres Pashtun is, wilden zij er niets van weten. Eisers hebben toen, in november 2015, besloten te vluchten. Een dag voor hun vertrek zijn zij bovendien getrouwd. Op 5 januari 2017 is hun zoontje geboren.
Bij de bestreden besluiten heeft verweerder de aanvragen afgewezen als ongegrond op grond van artikel 31 van de Vreemdelingenwet 2000 (Vw). Verweerder acht de identiteit, nationaliteit en herkomst van eisers geloofwaardig. Het asielrelaas acht verweerder niet geloofwaardig.
Eisers hebben in beroep gemotiveerd betwist dat hun asielrelaas niet geloofwaardig is. Verder hebben zij betoogd dat ten onrechte niet is beoordeeld of eiseres aan haar neef [neef] is beloofd en of die belofte is gebroken. Ook is volgens eisers ten onrechte niet beoordeeld of hun zoontje bij terugkeer een reëel risico loopt op een behandeling in strijd met artikel 3 van het Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden. Hij is immers geboren uit een niet geaccepteerde relatie. Eisers hebben in beroep vijf documenten met vertaling overgelegd. Het betreft vier documenten van de Afghaanse autoriteiten waaruit blijkt dat de vader van eiseres aangifte tegen eiser heeft gedaan wegens het vluchten met eiseres en dat eiser daarvoor wordt vervolgd. Het vijfde document is een dreigbrief van de Taliban.
De rechtbank oordeelt als volgt.
Naar het oordeel van de rechtbank heeft verweerder zich niet ten onrechte op het standpunt gesteld dat het asielrelaas van eisers niet geloofwaardig is. Daartoe heeft verweerder terecht overwogen dat de verklaringen van eisers dat zij tijdens hun relatie niet hebben nagedacht over de consequenties van het feit dat eiseres al beloofd was aan haar neef, bevreemding wekken, met name gelet op de traditionele Afghaanse context waarin eisers zich bevonden. Bovendien heeft eiseres verklaard dat in haar provincie de Afghaanse eerkwesties heel hoog worden gehouden en dat de belofte aan haar neef niet meer ongedaan gemaakt kon worden, zodat zij zelf ook op de hoogte was van de moeilijke positie waarin zij zich bevond. Verweerder heeft zich terecht op het standpunt gesteld dat het voorgaande sterk afbreuk doet aan de geloofwaardigheid. De stelling van eisers dat hen niet expliciet is gevraagd of zij de uithuwelijking hebben besproken en of/hoe dat hun relatie beïnvloedde, maakt het voorgaande niet anders. Het is immers aan eisers om hun asielrelaas naar voren te brengen en daartoe zijn zij ruimschoots in de gelegenheid gesteld. Verweerder heeft verder terecht aan eisers tegengeworpen dat het vreemd is dat zij geen toekomstplannen hebben gemaakt. Eisers hebben verklaard dat zij er beiden van op de hoogte waren dat eiseres na het afstuderen met haar neef zou moeten trouwen en bovendien hebben zij verklaard dat er weinig kans was dat hun families hun relatie goed zouden keuren, omdat zij van verschillende etniciteit zijn. Niet valt in te zien dat zij op geen enkele wijze plannen hadden gemaakt voor het voortzetten van hun relatie, te meer nu zij beiden in een andere plaats zouden gaan wonen en werken. Verder heeft verweerder terecht tegengeworpen dat eiser weinig weet te vertellen over eiseres: zo weet hij niet of er in de plaats waar eisers studeerden ook familie van eiseres woonde en weet hij niet hoe eiseres terug reisde naar het huis van haar ouders. Ook was eiser niet op de hoogte van de regels waar eiseres zich aan moest houden tijdens haar studietijd en of zij bij iemand moest melden waar zij was of wat zij deed. De stelling in beroep dat eiser dit niet interessant of de moeite van het bespreken waard vond, is onvoldoende om tot een ander oordeel leiden. Nu eisers zes jaar lang een geheime relatie zouden hebben onderhouden, is het vreemd dat eiser deze kennis niet heeft.
Verweerder heeft de door eisers in beroep overgelegde documenten laten onderzoeken door Bureau Documenten. Uit de verklaring van onderzoek van 23 oktober 2017 blijkt dat vier van de vijf overgelegde documenten vals zijn. Van het vijfde document, door eisers benoemd als een dreigbrief van de Taliban, heeft Bureau Documenten de echtheid niet kunnen vaststellen wegens het ontbreken van voldoende betrouwbaar vergelijkingsmateriaal. Eisers hebben ter zitting betoogd dat de verklaring van onderzoek onvoldoende gespecificeerd is om te concluderen dat de documenten niet authentiek zijn. Eiser heeft de documenten van zijn broer ontvangen en wist niet beter dan dat die documenten authentiek waren. Hij heeft zijn broer niet om documenten gevraagd.
De rechtbank stelt vast dat uit de verklaring van onderzoek van Bureau Documenten blijkt dat de vier documenten als vals zijn bestempeld, omdat er onregelmatigheden zijn aangetroffen met betrekking tot de opmaak en afgifte van de documenten en omdat ze sporen van gelijktijdige opmaak vertonen. Nu de data van afgifte van de verschillende documenten uiteen lopen (3 april 2016, 4 november 2015, 19 november 2015, en 12 november 2015) is het feit dat er sporen van gelijktijdige opmaak zijn, een duidelijke aanwijzing dat de documenten vals zijn. Naar het oordeel van de rechtbank is deze conclusie dan ook voldoende inzichtelijk, zodat de beroepsgrond faalt. De documenten kunnen het asielrelaas van eisers daarom niet onderbouwen, maar doen juist verder afbreuk aan de geloofwaardigheid.
Tussen partijen is niet in geschil dat eisers op dit moment een relatie hebben. Verweerder heeft zich echter, zoals hiervoor reeds is overwogen, niet ten onrechte op het standpunt gesteld dat eisers niet aannemelijk hebben gemaakt dat deze relatie is ontstaan op de door hen gestelde wijze. Daarom heeft verweerder niet kunnen beoordelen of eiseres daadwerkelijk is uitgehuwelijkt. Hetzelfde geldt voor de stelling dat het zoontje van eisers een reëel risico zou lopen op een behandeling in strijd met artikel 3 van het EVRM omdat hij uit een verboden relatie geboren zou zijn. De beroepsgronden falen.
De beroepen zijn ongegrond.
Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De rechtbank verklaart de beroepen ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. C. van Boven-Hartogh, rechter, in aanwezigheid van
mr. A.A. Dijk, griffier. De beslissing is in het openbaar uitgesproken op 9 november 2017.
griffier
rechter
Afschrift verzonden of digitaal ter beschikking gesteld aan partijen op:

Rechtsmiddel