In deze zaak heeft verzoekster op 17 november 2017 een verzoekschrift ingediend tot toepassing van de schuldsaneringsregeling, met een verzoek om een voorlopige voorziening te treffen die ontruiming van haar woning door Bazuin en Partners Gerechtsdeurwaarders, namens Stichting Rijswijk Wonen, verbiedt. De ontruiming was aangezegd voor 23 november 2017. De rechtbank heeft op 22 november 2017 de partijen gehoord, waarbij verzoekster werd bijgestaan door haar beschermingsbewindvoerder en schuldhulpverlener. Verweerster is niet verschenen, maar had wel een verweerschrift ingediend.
De rechtbank overweegt dat het doel van de voorlopige voorziening volgens artikel 287b van de Faillissementswet is om de schuldenaar de kans te geven om het minnelijk traject voort te zetten. De rechtbank acht het belang van verzoekster om in haar woning te blijven wonen groter dan het belang van verweerster bij de ontruiming. De ontruimingstitel dateert van december 2013 en verzoekster heeft recentelijk een voorstel gedaan aan haar schuldeisers in het kader van de schuldsanering. De rechtbank concludeert dat verzoekster de intentie heeft om tot een fatsoenlijke schuldhulpverlening te komen, en dat er onvoldoende zwaarwegende belangen van verweerster zijn om de ontruiming door te zetten.
De rechtbank wijst het verzoek tot voorlopige voorziening toe, met de voorwaarde dat verzoekster haar huurverplichtingen blijft nakomen. De voorziening geldt tot de uitspraak op het verzoek tot toelating tot de wettelijke schuldsaneringsregeling in kracht van gewijsde is gegaan, of totdat het verzoek is ingetrokken, maar vervalt in ieder geval na vier maanden. De behandeling van het WSNP-verzoek zal op een later te bepalen datum plaatsvinden.