ECLI:NL:RBDHA:2017:14510

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
9 november 2017
Publicatiedatum
11 december 2017
Zaaknummer
6188036/17-18539
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Nakoming huur door failliet en de toepassing van artikel 6:45 BW in faillissementsrecht

In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Den Haag op 9 november 2017 uitspraak gedaan in een geschil tussen de curator van het faillissement van Veka Installatietechniek B.V. en de besloten vennootschappen Van Essen Auto’s Holding B.V. en Autobedrijf Van Essen B.V. De curator vorderde de vernietiging van een overdracht van voertuigen door Veka aan de gedaagden, op grond van artikel 42 van de Faillissementswet (Fw). De curator stelde dat deze overdracht paulianeus was, omdat deze de schuldeisers van Veka benadeelde en dat de gedaagden hiervan op de hoogte waren.

De feiten van de zaak zijn als volgt: Veka was in staat van faillissement verklaard en had een huurschuld opgebouwd aan Van Essen Auto’s Holding. De huurovereenkomst was beëindigd en Veka had haar voertuigen aan de gedaagden overgedragen ter compensatie van de huurschuld. De curator stelde dat deze overdracht niet rechtmatig was en dat de gedaagden onrechtmatig hadden gehandeld.

De kantonrechter oordeelde dat de overdracht van de voertuigen niet als paulianeus kon worden aangemerkt. De rechter stelde vast dat de overdracht plaatsvond met instemming van Van Essen Auto’s Holding en dat deze als een vervangende prestatie kon worden beschouwd onder artikel 6:45 BW. De rechter concludeerde dat de vernietiging van de overdracht door de curator geen effect had, omdat de overdracht niet onder de reikwijdte van artikel 42 Fw viel. De vorderingen van de curator werden afgewezen en de kosten van de procedure werden aan de curator opgelegd.

Uitspraak

Rechtbank den haag

locatie Den Haag
snC
Rolnr.: 6188036/17-18539
9 november 2017[jw.sys.1.rolnummer]
Vonnis van de kantonrechter in de zaak van:
[eiser] ,
Handelende in zijn hoedanigheid van curator in het faillissement van de besloten vennootschap Veka Installatietechniek B.V. (hierna te noemen “Veka”),
Wonende te [woonplaats] , kantoorhoudende te Naaldwijk,
eisende partij,
gemachtigde: mr. O. Heuverling,
tegen
de besloten vennootschappen m.b.a.
VAN ESSEN AUTO’S HOLDING B.V. en
AUTOBEDRIJF VAN ESSEN B.V.,beiden gevestigd te De Lier,
gedaagde partij,
gemachtigde: mr. E.W.F.M. Hoogma.
Partijen worden ook wel aangeduid als “de curator”, “Van Essen Auto’s Holding” en “Autobedrijf Van Essen’.
De kantonrechter heeft kennis genomen van:
  • de dagvaarding van 17juli 2017;
  • de conclusie van antwoord;
  • de overgelegde producties;
  • het verhandelde ter gelegenheid van de comparitie van partijen d.d. 26 oktober 2017 waarvan de griffier aantekeningen maakte, die in het dossier zitten.

1.De feiten

Tussen partijen staat als enerzijds gesteld en anderzijds erkend dan wel niet of niet voldoende gemotiveerd weersproken, mede op grond van de in zoverre niet betwiste inhoud van de overgelegde producties, voor zover in deze van belang, het navolgende vast.
A Bij vonnis d.d. 16 juli 2013 van deze rechtbank is Veka in staat van faillissement verklaart met benoeming van eiser tot curator.
B Veka dreef haar onderneming in bedrijfsruimte aan het adres Lierweg 105 te de Lier, welke bedrijfsruimte toebehoort aan Van Essen Auto’s Holding en die Veka van Van Essen Auto’s Holding huurde.
C Veka en Van Essen Auto’s Holding hebben de huurovereenkomst met wederzijds goedvinden beëindigd per 28 juni 2013.
D Veka was vóór haar faillissement rechthebbende ten aanzien van een aantal voertuigen die zij gebruikte voor haar bedrijfsvoering (hierna: “de voertuigen”).
E Veka heeft een huurschuld laten ontstaan met betrekking tot haar bedrijfsruimte. In verband met die huurschuld heeft Veka haar voertuigen in eigendom overgedragen aan Van Essen Auto’s Holding en Autobedrijf Van Essen. De gezamenlijke waarde van de voertuigen is daarbij door de betrokken partijen bepaald op € 21.872,50.
F Het sub E genoemde bedrag is door Veka, Van Essen Auto’s Holding en Autobedrijf Van Essen verrekend met de openstaande huurtermijnen juli 2012 t/m (een deel van) maart 2013. Van deze overdracht en verrekening is door Veka, Van Essen Auto’s Holding en Autobedrijf Van Essen een schriftelijke, ondertekende akte d.d. 24 mei 2013 opgemaakt.
G Bij aangetekende brief d.d. 2 januari 2015 heeft de curator aan Van Essen Auto’s Holding en Autobedrijf Van Essen bericht de overdracht van de voertuigen buitengerechtelijk te vernietigen op grond van artikel 42 Faillissementswet.

2.De vordering

De curator heeft gevorderd overeenkomstig de dagvaarding.
De curator legt aan zijn vordering voormelde vaststaande feiten ten grondslag alsmede de navolgende stellingen.
De overdracht van de voertuigen door Veka aan Van Essen Auto’s Holding en Autobedrijf Van Essen was paulianeus. De onverplichte transactie benadeelde de schuldeisers van Veka, terwijl Van Essen Auto’s Holding en Autobedrijf Van Essen daarvan op de hoogte moeten zijn geweest. Terecht is de overdracht buitengerechtelijk vernietigd. Ook hebben Van Essen Auto’s Holding en Autobedrijf Van Essen onrechtmatig gehandeld jegens de schuldeisers van Veka en zijn zij uit dien hoofde schadeplichtig.
De noodzakelijkerwijs gemaakte buitengerechtelijke kosten dienen vergoed te worden ook is de wettelijke rente verschuldigd.

3.Het verweer

Van Essen Auto’s Holding en Autobedrijf Van Essen hebben gemotiveerd verweer gevoerd. De overdracht van de voertuigen was niet paulianeus. Waar een der verweren aan de orde komt zal zulks uit het navolgende blijken.

4.De beoordeling

De curator heeft gesteld dat de overdracht van de voertuigen onverplicht geschiedde door Veka en dat aldus voldaan is aan één der vereisten voor vernietiging van die overdracht op grond van artikel 42 Fw. Aan de overige vereisten zou volgens de curator ook voldaan zijn. De stelling van de curator omtrent de onverplichtheid van de overdracht kan niet voor juist gehouden worden en reeds daarom zal de vordering worden afgewezen. Daartoe is het volgende te overwegen.
Vaststaat dat Veka bedrijfsruimte huurde van Van Essen Auto’s Holding. Zij was dan ook huur verschuldigd aan Van Essen Auto’s Holding. Indien Veka de huur tot en met mei 2013 gewoon betaald had, zou dat geenszins paulianeus genoemd kunnen worden, omdat zij nu eenmaal krachtens de huurovereenkomst tot betaling van huur verplicht was. Betaling van huur is een verbintenis waarvoor ingevolge het bepaalde in artikel 6:45 BW geldt dat met instemming van de crediteur een vervangende prestatie óók tot kwijting kan leiden.
In de onderhavige zaak heeft Van Essen Auto’s Holding ingestemd met de andere prestatie, te weten de overdracht van de voertuigen. Dit blijkt uit de schriftelijke akte d.d.24 mei 2013. Bovendien blijkt uit het stuk dat Van Essen Auto’s Holding kwijting verleent aan Veka ter zake van de huurschuld na de overdracht van de voertuigen aan Autobedrijf Van Essen. Van Essen Auto’s Holding beschouwt de overdracht van de voertuigen aan Autobedrijf Van Essen als betaling op de huurschuld, die – onweersproken – méér bedroeg dan de waarde van de voertuigen. Het staat Van Essen Auto’s Holding vrij om een ontvanger van de prestatie aan te wijzen. Overigens is (ten overvloede) op te merken dat gesteld noch gebleken is dat de waarde van de voertuigen op onjuiste wijze werd bepaald, waarbij overigens óók in het midden kan blijven of zulks van relevantie zou zijn.
Zowel het voornemen van Veka tot toepassing van artikel 6:45 BW als de instemming van Van Essen Auto’s Holding met de andere prestatie zijn niet aan te merken als een rechtshandeling. Het gaat ook na deze (feitelijke) handelingen nog steeds om het leveren van een krachtens overeenkomst verschuldigde prestatie. Slechts de prestatie zelf, de voldoening tegen kwijting, heeft als (een verplicht verrichte) rechtshandeling te gelden. Aangezien naar het oordeel van de kantonrechter bovenbedoelde “switch” ex artikel 6:45 BW niet te kwalificeren is als rechtshandeling, valt deze niet onder de reikwijdte van artikel 42 Fw.
Het voorgaande betekent dat de vernietiging door de curator van de overdracht van de voertuigen op grond van artikel 42 Fw rechtens geen effect heeft gehad. De stelling van de curator dat de overdracht onrechtmatig zou zijn is niet nader onderbouwd en heeft ook geen zelfstandige betekenis. De vorderingen zullen worden afgewezen.
Bij deze uitslag zijn de kosten voor rekening van de curator.

5.De beslissing

Wijst de vordering van de curator af;
Veroordeelt de curator in de kosten van de procedure, tot de dag van de uitspraak aan de zijde van Van Essen Auto’s Holding en Autobedrijf Van Essen begroot op € 800,00, aan salaris voor de gemachtigde;
Verklaart dit vonnis ten aanzien van de kosten uitvoerbaar bij voorraad;
Wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door kantonrechter mr. W. ten Cate en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 9 november 2017.