ECLI:NL:RBDHA:2017:14751
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- B.F.Th. de Roos
- Rechtspraak.nl
Beroep tegen afwijzing verblijfsvergunning asiel op grond van Dublin-regelgeving met betrekking tot Italië
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 7 december 2017 uitspraak gedaan in de bodemzaak NL17.13412, waarin eiser, vertegenwoordigd door zijn gemachtigde, in beroep ging tegen een besluit van de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid. Dit besluit, genomen op 22 november 2017, weigerde de aanvraag van eiser voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd, met als argument dat Italië verantwoordelijk was voor de behandeling van de aanvraag op basis van de Dublin-regelgeving. Eiser heeft tevens een verzoek om voorlopige voorziening ingediend om te voorkomen dat hij aan Italië zou worden overgedragen.
Tijdens de zitting op 7 december 2017, waar ook de zaak NL17.13413 werd behandeld, heeft de rechtbank de argumenten van eiser en verweerder gehoord. Eiser voerde aan dat er problemen zijn in de opvang en asielprocedure in Italië, en dat overdracht naar Italië zou leiden tot een reëel risico op ernstige schade, gezien zijn medische situatie. De rechtbank overwoog dat, hoewel er problemen zijn in de opvang van asielzoekers in Italië, deze situatie niet vergelijkbaar is met die in Griekenland, zoals vastgesteld in eerdere jurisprudentie van het Europees Hof voor de Rechten van de Mens.
De rechtbank concludeerde dat de situatie in Italië niet zodanig is dat het interstatelijk vertrouwensbeginsel niet meer van toepassing zou zijn. Wat betreft de medische situatie van eiser, oordeelde de rechtbank dat er geen voldoende bewijs was dat zijn gezondheid ernstig zou verslechteren door de overdracht. Uiteindelijk verklaarde de rechtbank het beroep ongegrond en wees het verzoek om voorlopige voorziening af. De uitspraak werd openbaar uitgesproken en partijen werden geïnformeerd over de mogelijkheid tot hoger beroep bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.