Uitspraak
Rechtbank Den HAAG
Internationale kinderontvoering
Beschikking op het op 12 september 2017 ingekomen verzoek van:
[verzoekster] ,
[belanghebbende]
Procedure
- het verzoekschrift;
- het verweerschrift.
Rechtbank Den Haag
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 9 november 2017 een beschikking gegeven in een internationale kinderontvoeringskwestie. De moeder, wonende in Duitsland, verzocht om de teruggeleiding van haar kinderen naar Duitsland, nadat de vader hen zonder haar toestemming naar Nederland had gebracht. De rechtbank heeft vastgesteld dat de kinderen, die in Duitsland waren geboren en daar naar school gingen, hun gewone verblijfplaats in Duitsland hadden. De rechtbank oordeelde dat de overbrenging van de kinderen naar Nederland ongeoorloofd was, aangezien de moeder geen toestemming had gegeven voor deze verhuizing. De rechtbank heeft de onmiddellijke terugkeer van de jongste minderjarige gelast, terwijl het verzoek voor de oudste twee minderjarigen werd afgewezen, omdat zij zich verzetten tegen terugkeer naar Duitsland. De rechtbank heeft de ouders de gelegenheid geboden om een crossborder mediation traject te volgen, maar dit werd door hen niet benut. De rechtbank heeft ook de rol van een bijzondere curator benoemd om de belangen van de minderjarigen te behartigen. Uiteindelijk heeft de rechtbank besloten dat de jongste minderjarige uiterlijk op 12 november 2017 teruggebracht moest worden naar Duitsland, terwijl de teruggeleiding van de oudste twee minderjarigen werd afgewezen op basis van hun verzet en de omstandigheden rondom hun welzijn.