ECLI:NL:RBDHA:2017:14926

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
22 december 2017
Publicatiedatum
19 december 2017
Zaaknummer
17/3392
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Beschikking
Rechters
  • H.N. Pabbruwe
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beslag op en/of-rekening en herkomst saldo in strafrechtelijke procedure

In deze zaak heeft de rechtbank Den Haag op 22 december 2017 uitspraak gedaan in een klaagschrift ex artikel 552a van het Wetboek van Strafvordering, ingediend door klaagster, bijgestaan door haar advocaat mr. C.W. Flokstra. Het klaagschrift betrof de teruggave van € 5.000,- die in beslag was genomen op een 'en/of-rekening' in het kader van een strafrechtelijk onderzoek tegen een verdachte, [belanghebbende]. De rechtbank heeft vastgesteld dat het klaagschrift tijdig was ingediend en dat de raadkamer bevoegd was om het beklag te behandelen. Tijdens de zitting op 12 december 2017 is klaagster gehoord, terwijl de belanghebbende niet verschenen was.

De rechtbank heeft het strafdossier bestudeerd en geconcludeerd dat het beslag op de 'en/of-rekening' niet kan worden aangemerkt als beslag op het vermogen van een derde, zoals bedoeld in artikel 94a, vierde lid, van het Wetboek van Strafvordering. De rechtbank oordeelt dat het totale saldo van een 'en/of-rekening' vatbaar is voor beslag, mits de beslagene als rechthebbende over het gehele saldo zou kunnen beschikken. De herkomst van het saldo is in dit geval niet relevant, aangezien klaagster heeft verklaard dat zij het geld ter beschikking heeft gesteld voor gemeenschappelijke kosten.

Uiteindelijk heeft de rechtbank het beklag ongegrond verklaard, met de conclusie dat de herkomst van de € 5.000,- op de 'en/of-rekening' niet meer relevant is. De beslissing is genomen door mr. H.N. Pabbruwe, rechter, in aanwezigheid van mrs. A.A.M. Doornekamp en M. van Haalem, griffiers.

Uitspraak

Rechtbank DEN HAAG
Strafrecht
Parketnummer: 09/857782-16
Kenmerk RK: 17/3392
Beslissing van de rechtbank Den Haag, enkelvoudige raadkamer in strafzaken, op het beklag ex artikel 552a van het Wetboek van Strafvordering (Sv) van:

[klaagster] ,

geboren op [klaagster] te onbekend
wonende te [adres] ,
te dezer zake domicilie kiezende te [adres] ,
[adres] , ten kantore van advocaat mr. C.W. Flokstra,
blijkens een daarvan opgemaakte akte op 15 augustus 2017 ter griffie van deze rechtbank ingediend, strekkende tot teruggave van € 5.000,- aan klaagster.
De rechtbank heeft kennisgenomen van het strafdossier met bovengenoemd parketnummer.
De rechtbank heeft dit beklag op 12 december 2017 in raadkamer behandeld.
Klaagster, bijgestaan door mr. C.W. Flokstra, advocaat te Amsterdam, is in raadkamer gehoord.
[belanghebbende] is - hoewel daartoe behoorlijk opgeroepen - niet in raadkamer verschenen.
De officier van justitie heeft in raadkamer geconcludeerd tot ongegrondverklaring van het beklag.
De raadsman van klaagster heeft betoogd dat klaagster eigenaar was van € 5.000,- van de totaal inbeslaggenomen € 9.344,50 en verzoekt de rechtbank de teruggave daarvan te gelasten aan klaagster.

Beoordeling van het beklag.

De raadkamer van de rechtbank is bevoegd tot afdoening van het beklag.
Het klaagschrift is tijdig ingediend.
Vast staat dat bedoelde € 5.000,- op 19 mei 2017 onder [belanghebbende] , verdachte in een lopend strafrechtelijk onderzoek, in beslag is genomen.
De vraag die voorligt is of de herkomst van het saldo op een "en/of-rekening" relevant is wanneer beslag wordt gelegd op een dergelijke rekening.
De rechtbank is van oordeel dat het totale saldo van een "en/of-rekening" vatbaar is voor beslag indien de beslagene als rechthebbende over het gehele saldo zou kunnen beschikken, indien er geen beslag zou zijn. De rechtbank sluit aan bij de vaste rechtspraak hieromtrent, zoals op 1 maart 2017 nog bevestigd door de Rechtbank Den Haag (ECLI:NL:RBDHA:2017:2372). Niet beslissend is of dit saldo mede is ontstaan uit door de andere rechthebbende gestorte gelden.
Het betoog van de raadsman dat dit beslag feitelijk een beslag op een vermogen van een derde (artikel 94a, vierde lid, Sv) is nu klaagster heeft aangetoond dat € 5.000,- van haar persoonlijke bankrekening afkomstig was, kan niet slagen gelet op de aard van een "en/of-rekening", nog onderstreept door de verklaring van klaagster in raadkamer dat zij bij overboeking van die € 5.000,- bedoeld heeft dit geld ter beschikking te stellen van hun gemeenschappelijke kosten, zoals boodschappen.
De conclusie is dan ook dat de herkomst van de € 5.000,- , eenmaal bijgeschreven op de en/of-rekening, in dit kader niet meer relevant is.
De rechtbank zal het beklag dan ook ongegrond verklaren.

Beslissing.

De rechtbank verklaart het beklag ongegrond.
Aldus gedaan te Den Haag door mr. H.N. Pabbruwe, rechter, in tegenwoordigheid van mrs. A.A.M. Doornekamp en M. van Haalem, griffiers, en uitgesproken ter zitting van 22 december 2017.