ECLI:NL:RBDHA:2017:15672
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- J. Ghrib
- Rechtspraak.nl
Beroep tegen niet in behandeling nemen asielaanvraag op grond van Dublinverordening
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 22 december 2017 uitspraak gedaan in een beroep van eiser tegen het besluit van de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid om zijn aanvraag voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd niet in behandeling te nemen. Eiser had op 13 oktober 2017 een asielaanvraag ingediend, maar de staatssecretaris baseerde zijn besluit op de Dublinverordening, aangezien eiser eerder asielaanvragen in Duitsland had ingediend. De rechtbank heeft vastgesteld dat de Duitse autoriteiten op 27 oktober 2017 hebben ingestemd met het verzoek om eiser terug te nemen, en dat er geen reden was om aan te nemen dat Duitsland zijn verdragsverplichtingen niet zou nakomen.
De rechtbank overwoog dat eiser niet voldoende bewijs had geleverd voor zijn stelling dat de overdracht aan Duitsland zou leiden tot een schending van zijn rechten onder het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens. De rechtbank concludeerde dat de staatssecretaris in redelijkheid had kunnen besluiten om de aanvraag niet in behandeling te nemen en dat er geen bijzondere omstandigheden waren die een uitzondering op de Dublinverordening rechtvaardigden. Het beroep van eiser werd ongegrond verklaard, en er werd geen proceskostenveroordeling opgelegd.
De uitspraak is openbaar uitgesproken en partijen zijn op de hoogte gesteld van hun recht om hoger beroep in te stellen bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State binnen een week na verzending van de uitspraak.