ECLI:NL:RBDHA:2017:15833
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Asielaanvraag en Dublinverordening: Verantwoordelijkheid Italië voor behandeling van asielverzoeken van kwetsbare gezinnen
In deze zaak, behandeld door de Rechtbank Den Haag op 7 december 2017, hebben eisers, bestaande uit eiseres 1, eiseres 2 en hun minderjarige kinderen, beroep ingesteld tegen de besluiten van de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid om hun aanvragen voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd niet in behandeling te nemen. De rechtbank heeft vastgesteld dat Italië verantwoordelijk is voor de behandeling van de asielaanvragen op basis van de Dublinverordening. De eisers, van Libische nationaliteit, hebben hun aanvragen op 23 juni 2017 ingediend, maar de staatssecretaris heeft deze niet in behandeling genomen omdat Italië verantwoordelijk is voor de beoordeling van hun aanvragen.
De rechtbank heeft overwogen dat de staatssecretaris op juiste gronden heeft besloten om de aanvragen niet in behandeling te nemen, aangezien Italië niet tijdig op het overnameverzoek heeft gereageerd, wat heeft geleid tot een fictief akkoord. De rechtbank heeft ook geoordeeld dat de eisers niet aannemelijk hebben gemaakt dat er in hun geval geen vertrouwen kan worden gesteld in de Italiaanse autoriteiten, ondanks hun argumenten over de kwetsbaarheid van hun gezinssituatie en de medische klachten. De rechtbank heeft verwezen naar eerdere uitspraken van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State en het Europees Hof voor de Rechten van de Mens, waaruit blijkt dat gezinnen met minderjarige kinderen in Italië adequaat worden opgevangen.
Uiteindelijk heeft de rechtbank het beroep ongegrond verklaard en geen aanleiding gezien voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is openbaar uitgesproken en partijen zijn geïnformeerd over de mogelijkheid tot hoger beroep.