ECLI:NL:RBDHA:2017:16128
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Afwijzing aanvraag uitstel van vertrek op grond van de Vreemdelingenwet 2000 met inreisverbod
In deze zaak heeft eiser, afkomstig uit Sierra Leone, verzocht om uitstel van vertrek op basis van artikel 64 van de Vreemdelingenwet 2000. Eiser had eerder een aanvraag voor een asielvergunning ingediend, die was afgewezen op grond van artikel 1F van het Vluchtelingenverdrag. Tegen eiser was een inreisverbod uitgevaardigd, waardoor de aanvraag voor uitstel van vertrek door verweerder werd afgewezen. Verweerder had wel aangegeven dat, gezien de medische omstandigheden van eiser, er geen gevolg zou worden gegeven aan de uitzetting. Eiser heeft beroep ingesteld, met de bedoeling rechtmatig verblijf te verkrijgen.
De rechtbank heeft het beroep van eiser niet-ontvankelijk verklaard. De rechtbank oordeelde dat eiser geen rechtmatig verblijf kan hebben zolang het inreisverbod van kracht is. Dit is in lijn met vaste jurisprudentie van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State, die stelt dat een vreemdeling geen belang heeft bij een beroep tegen een besluit over een verblijfsvergunning zolang er een inreisverbod bestaat. Eiser heeft niet verzocht om opheffing van het inreisverbod, waardoor hij geen procesbelang had bij de beoordeling van zijn beroep.
De rechtbank concludeert dat het beroep niet-ontvankelijk is en dat er geen aanleiding is voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is gedaan door rechter Y. Moussaoui, in aanwezigheid van griffier B.V.A. Corstens, en is openbaar uitgesproken op 9 oktober 2017.