ECLI:NL:RBDHA:2017:16258

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
20 december 2017
Publicatiedatum
2 februari 2018
Zaaknummer
AWB 17/16570
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Voorlopige voorziening
Rechters
  • B.F.Th. de Roos
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing verzoek voorlopige voorziening in vreemdelingenzaak met betrekking tot overdracht aan Duitsland

In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Den Haag op 20 december 2017 uitspraak gedaan op een verzoek om een voorlopige voorziening van een Libische verzoeker. De verzoeker had bezwaar gemaakt tegen zijn voorgenomen overdracht aan de Duitse autoriteiten, die op 21 december 2017 zou plaatsvinden. De verzoeker had op 10 november 2017 een asielaanvraag ingediend in Nederland, maar deze was niet in behandeling genomen omdat Duitsland verantwoordelijk was voor de behandeling van zijn asielaanvraag. De verzoeker stelde dat hij in Duitsland gevaar loopt en dat er geen inhoudelijke beoordeling van zijn asielaanvraag heeft plaatsgevonden. Daarnaast voerde hij aan dat hij psychische problemen heeft en dat er geen fit-to-fly keuring was uitgevoerd.

De verweerder, de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, stelde dat de overdracht aan Duitsland voortvloeit uit een eerder overdrachtsbesluit van 10 augustus 2017, dat in rechte vaststaat. De voorzieningenrechter oordeelde dat de verzoeker geen redelijke kans van slagen had met zijn bezwaar tegen de overdracht, omdat de rechtsgeldigheid van het overdrachtsbesluit niet werd aangetast door de herhaalde asielaanvraag. Ook de stelling van psychische problemen werd niet onderbouwd met medische stukken. De voorzieningenrechter wees het verzoek om een voorlopige voorziening af, en er werd geen proceskostenveroordeling uitgesproken.

De uitspraak is openbaar gedaan en er staat geen rechtsmiddel open tegen deze beslissing.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Zittingsplaats Middelburg
Bestuursrecht
Zaaknummer: AWB 17/16570
uitspraak van de voorzieningenrechter in vreemdelingenzaken van 20 december 2017 op het verzoek om voorlopige voorziening in de zaak tussen

[verzoeker], verzoeker,

geboren op [geboortedatum], van Libische nationaliteit,
gemachtigde: mr. M.A.M. Karsten,
en

de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder,

gemachtigde: mr. J.M.M. van Gils.

Procesverloop

Op 18 december 2017 heeft verweerder aan verzoeker medegedeeld dat hij op 21 december 2017 zal worden overgedragen aan de Duitse autoriteiten. Verweerder heeft daarvoor een vlucht geboekt op 21 december 2017 om 12.50 uur van Amsterdam naar Nuremberg.
Verzoeker heeft op 19 december 2017 bezwaar gemaakt tegen de voorgenomen overdracht en tevens de voorzieningenrechter verzocht een voorlopige voorziening te treffen die ertoe strekt de overdracht te verbieden totdat op het bezwaar is beslist.
Verweerder heeft de op de zaak betrekking hebbende stukken op 19 december overgelegd en in reactie daarop heeft verzoeker aanvullende gronden ingediend.
Op 20 december 2017 heeft verweerder per e-mail zijn standpunt kenbaar gemaakt.
Omdat onverwijlde spoed dat vereist, is een zitting achterwege gebleven.

Overwegingen

In zijn bezwaarschrift alsmede in het verzoek om een voorlopige voorziening van 19 december 2017 stelt verzoeker dat hij op 10 november 2017 een asielaanvraag heeft ingediend in Nederland en dat hij de behandeling van die aanvraag in Nederland wil afwachten.
Uit de door verweerder overgelegde stukken blijkt dat de aanvraag van 10 november 2017 bij besluit van 14 december 2017, onder verwijzing naar het besluit in eisers eerste asielprocedure van 10 augustus 2017, niet in behandeling is genomen met toepassing van artikel 4:6 van de Algemene wet bestuursrecht. Duitsland is verantwoordelijk voor de behandeling van eisers asielaanvraag.
In de aanvullende gronden van 19 december 2017 stelt verzoeker dat er geen inhoudelijke beoordeling van zijn asielaanvraag heeft plaatsgevonden. Hij loopt juist in Duitsland gevaar. Tevens is hij voornemens rechtsmiddelen in te stellen tegen het besluit van verweerder van 14 december 2017. Daarnaast heeft hij psychische problemen en is er geen fit-to-fly keuring uitgevoerd.
Verweerder stelt zich op het standpunt dat de bevoegdheid om verzoeker over te dragen aan Duitsland voortvloeit uit het overdrachtsbesluit van 10 augustus 2017. Dit besluit staat in rechte vast. Dat verzoeker een herhaalde asielaanvraag heeft ingediend op 10 november 2017, laat de rechtsgeldigheid van het overdrachtsbesluit onverlet. Bovendien is genoemde aanvraag op 14 december 2017 niet in behandeling genomen. De enkele stelling dat verzoeker voornemens is rechtsmiddelen in te stellen, maakt dat niet anders. Een rechtsmiddel schort de geldigheid van het overdrachtsbesluit namelijk niet op.
De enkele stelling dat verzoeker psychische problemen heeft, acht verweerder zonder nadere onderbouwing niet van belang. Wat hierover door verzoeker is aangevoerd, is immers reeds betrokken bij de besluitvorming op zijn asielaanvragen. Bovendien heeft verweerder van de hoofdbehandelaar van CTP Veldzicht, waar verzoeker op dit moment verblijft, heeft medegedeeld dat er geen behandeling van verzoeker plaatsvindt, dat er ook geen medische overdracht plaats hoeft te vinden en dat er geen medische escort hoeft mee te reizen. Voor een fit-to-fly keuring zijn geen aanwijzingen.
Naar het oordeel van de voorzieningenrechter heeft verweerder zich terecht op het standpunt gesteld dat hij, gelet op het overdrachtsbesluit van 10 augustus 2017, bevoegd is om eiser over te dragen aan de Duitse autoriteiten. Dat eiser voornemens is rechtsmiddelen in te stellen tegen verweerders besluit van 14 december 2017, doet daar niet aan af.
De stelling dat er sprake is van psychische problemen die aan overdracht in de weg staan, kan evenmin tot een ander oordeel leiden, nu deze niet met medische stukken is onderbouwd. Naar het oordeel van de voorzieningenrechter heeft het bezwaar tegen de feitelijke overdracht aan Duitsland dan ook geen redelijke kans van slagen en bestaat er geen aanleiding toe te staan dat verzoeker de bezwaarprocedure in Nederland mag afwachten.
De voorzieningenrechter wijst het verzoek af. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De voorzieningenrechter wijst het verzoek om een voorlopige voorziening af.
Deze uitspraak is gedaan door mr. B.F.Th. de Roos, voorzieningenrechter, in aanwezigheid van mr. A.A. Dijk, griffier. De beslissing is in het openbaar uitgesproken op 20 december 2017.
Afschrift verzonden aan partijen op:

Rechtsmiddel

Tegen deze uitspraak staat geen rechtsmiddel open.