ECLI:NL:RBDHA:2017:16275
Rechtbank Den Haag
- Verzet
- Rechtspraak.nl
Verzet tegen niet-ontvankelijk verklaring van beroep in vreemdelingenzaak
In deze zaak heeft de rechtbank Den Haag op 20 november 2017 uitspraak gedaan op het verzet van de opposante tegen een eerdere uitspraak van 30 mei 2017, waarin haar beroep tegen de beslissing op bezwaar van de staatssecretaris van Veiligheid en Justitie kennelijk niet-ontvankelijk was verklaard. De opposante had beroep ingesteld tegen het bestreden besluit van 21 februari 2017, maar de rechtbank oordeelde dat de beroepsgronden buiten de gestelde termijn waren ingediend. De opposante voerde aan dat zij een herstelverzuim was geboden van vier weken, maar dat deze termijn te kort was omdat haar gemachtigde haar niet had bijgestaan in de bezwaarprocedure en zij geen kopie van het dossier had ontvangen. De rechtbank oordeelde dat de opposante niet tijdig om uitstel had gevraagd en dat de omstandigheden niet verschoonbaar waren. De rechtbank bevestigde dat het beroep niet-ontvankelijk was, omdat de gronden buiten de termijn waren ingediend en er geen verschoonbare omstandigheden waren die het verzuim konden rechtvaardigen. De rechtbank verklaarde het verzet ongegrond en handhaafde de eerdere uitspraak. Er werd geen proceskostenveroordeling opgelegd.