ECLI:NL:RBDHA:2017:16351
Rechtbank Den Haag
- Wraking
- Rechtspraak.nl
Wraking van rechter in bestuursrechtelijke procedure tegen de Belastingdienst
In deze zaak heeft verzoeker, vertegenwoordigd door zijn gemachtigde W.A. van Delft, op 19 mei 2017 een wrakingsverzoek ingediend tegen mr. R.C.H.M. Lips, de rechter in de procedure tegen de Belastingdienst. Tijdens de zitting op 19 mei 2017 heeft de gemachtigde van verzoeker de wraking aangevoerd, maar de gronden van het verzoek werden pas later, op 22 juni 2017, schriftelijk ingediend. De rechter heeft op 6 juni 2017 gereageerd op het wrakingsverzoek, maar verzoeker heeft de motivering en de feiten die aan het verzoek ten grondslag lagen pas veel later gepresenteerd.
De wrakingskamer heeft op 26 juni 2017 de zaak behandeld, maar verzoeker en zijn gemachtigde waren niet aanwezig. De gewraakte rechter, mr. R.C.H.M. Lips, heeft de beschuldigingen van partijdigheid weersproken en aangegeven dat het niet beslissen op een aanhoudingsverzoek een processuele beslissing is die niet kan leiden tot de conclusie van partijdigheid.
De wrakingskamer heeft geoordeeld dat het wrakingsverzoek niet ontvankelijk is, omdat de motivering en de feiten te laat zijn ingediend. De wrakingsprocedure is bedoeld om onmiddellijk te reageren op gesignaleerde partijdigheid, en het tijdsverloop tussen de indiening van het verzoek en de presentatie van de gronden is niet gerechtvaardigd. De beslissing is op 30 juni 2017 openbaar uitgesproken, waarbij verzoeker niet ontvankelijk is verklaard in zijn wrakingsverzoek en het proces in de hoofdzaak wordt voortgezet.