Uitspraak
Rechtbank den haag
1.De procedure
2.De feiten
vertoonde in het algemeen hoge opwinding naar de stimuli en herstelde vaak slecht van deze opwinding. Na de gedragstest heeft de opslaghouder enige tijd moeten wachten voordat de hond wat rustiger was, zodat hij teruggebracht kon worden naar zijn kennel.
3.Het geschil
- de Wet dieren en artikel 2.10, onder e, van het Besluit houders van dieren, waaruit volgt dat gevaarlijke dieren eerst getraind dienen te worden
- het beleid van het OM als neergelegd in de brief van het College van Procureurs-Generaal aan de Werkgroep Hulp Inbeslaggenomen Honden van 4 februari 2010 (met kenmerk PaG/HB/14514), waarin eveneens de uitdrukkelijk de mogelijkheid tot het trainen van inbeslaggenomen honden wordt genoemd en aan eigenaren wordt geboden;
- de Aanwijzing inbeslagneming (2014A006);
- artikel 6, derde lid, van het Europees Verdrag voor de Rechten de Mens en de fundamentele vrijheden (EVRM).