Uitspraak
vonnis
RECHTBANK DEN HAAG
€ 53.178,44.
€ 14.061,62, met ontstaansdatum 31 maart 2014. Het overgelegde overzicht van het UWV van 3 februari 2017 vermeldt een totaalbedrag van € 14.042,88, dat ziet op een terugvorderingsbeslissing en een boetebeslissing. Het UWV stelt dat er sprake is van een overtreding van de inlichtingenplicht (OIV) en heeft verzoeker daarvoor een boete opgelegd. Verzoeker heeft ter zitting verklaard dat het UWV per week achteraf zijn uitkering betaalde. Verzoeker heeft verklaard dat hij een nieuwe baan had en zijn uitkering niet tijdig heeft opgezegd, zodoende heeft hij ongeveer een maand en een week onterecht uitkering ontvangen terwijl hij werkte. Omdat het eerste loon pas later werd betaald, is de UWV-uitkering gebruikt om de periode tussen aanvang dienstverband en eerste loonbetaling te overbruggen. Gevraagd naar de hoogte van de terugvordering kan verzoeker niet verklaren hoe het kan dat dit zo’n hoog bedrag betreft voor een uitkering van ten hoogste vijf weken.