Uitspraak
RECHTBANK DEN HAAG
1.de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheidENTROPIA DIGITAL B.V.,
1.De procedure
- de dagvaarding van 21 juni 2017, met producties;
- de brief van 26 juli 2017 van mr. Van Nieuwenhuizen, omvattende een incidentele vordering tot onbevoegdverklaring;
- het B-16 formulier van de zijde van UC, met een antwoord in het incident.
2.De beoordeling in het incident
primair€ 73.764,37 en € 786.951,24 en
subsidiair€ 860.733,61, te vermeerderen met rente en kosten. De vorderingen zijn gebaseerd op de tussen de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid Entropia Assets B.V. (hierna: EA) en ED gesloten “huurovereenkomst voor een gebruik van ophangpunten en mede-gebruik apparatuurkasten in antennesystemen ten behoeve van mobiele telecommunicatie” (hierna: de overeenkomst) van 1 februari 2013.
2.6. Artikel 108 Rv bepaalt dat de rechter voor wie een zaak is aangebracht, zich onbevoegd verklaart indien partijen in een forumkeuzebeding een andere bevoegde rechter hebben aangewezen en indien de gedaagde partij zich tijdig op de onbevoegdheid beroept.
2.9. Aangezien de vorderingen van UC tegen ED en tegen ECC elkaar deels overlappen en daaraan bovendien hetzelfde feitencomplex ten grondslag ligt, bestaat er zodanige samenhang, dat redenen van doelmatigheid een gezamenlijke behandeling - door in dit geval de rechtbank Arnhem - rechtvaardigen (artikel 107 Rv).