ECLI:NL:RBDHA:2017:16764

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
20 september 2017
Publicatiedatum
5 juli 2023
Zaaknummer
C-09-535425-HA ZA 17-702
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Onbevoegdverklaring van de rechtbank in civiele procedure met forumkeuze

In deze civiele procedure, die diende voor de Rechtbank Den Haag, heeft de eiseres, Utility Connect B.V. (UC), een vordering ingesteld tegen de gedaagden, Entropia Digital B.V. (ED) en Entropia Critical Concepts B.V. (ECC), met betrekking tot een huurovereenkomst. De vordering betreft een bedrag van € 73.764,37 en andere bedragen, vermeerderd met rente en kosten. De gedaagden hebben echter een incidentele vordering ingediend waarin zij de rechtbank verzochten zich onbevoegd te verklaren, met als argument dat er een forumkeuze was gemaakt in de overeenkomst die de rechtbank Arnhem als exclusief bevoegd aanwijst.

De rechtbank heeft de incidentele vordering van ED en ECC beoordeeld en vastgesteld dat artikel 15.2 van de huurovereenkomst inderdaad een forumkeuze bevat die de rechtbank Arnhem aanwijst als de bevoegde rechter voor geschillen die voortvloeien uit de overeenkomst. UC heeft zich niet verzet tegen deze verwijzing naar de rechtbank Arnhem. De rechtbank heeft geconcludeerd dat de vorderingen van UC tegen ED en ECC samenhangen en dat een gezamenlijke behandeling door de rechtbank Arnhem gerechtvaardigd is.

Uiteindelijk heeft de rechtbank zich onbevoegd verklaard om van de vorderingen in de hoofdzaak kennis te nemen en de zaak verwezen naar de rechtbank Gelderland, locatie Arnhem. UC is veroordeeld in de kosten van het incident, die zijn begroot op € 452,- aan salaris advocaat.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK DEN HAAG

Team handel
zaaknummer / rolnummer: C/09/535425 / HA ZA 17-702
Vonnis in incident van 20 september 2017
in de zaak van
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
UTILITY CONNECT B.V.,
gevestigd te Houten,
eiseres in de hoofdzaak,
verweerster in het incident,
advocaat mr. H.R. Goudsmit te Leiden,
tegen

1.de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheidENTROPIA DIGITAL B.V.,

gevestigd te Rotterdam,
2. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
ENTROPIA CRITICAL CONCEPTS B.V.,
gevestigd te Moordrecht,
gedaagden in de hoofdzaak,
eiseressen in het incident,
advocaat mr. A.A.A.C. van Nieuwenhuizen te Rotterdam.
Partijen zullen hierna UC, ED en ECC worden genoemd.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • de dagvaarding van 21 juni 2017, met producties;
  • de brief van 26 juli 2017 van mr. Van Nieuwenhuizen, omvattende een incidentele vordering tot onbevoegdverklaring;
  • het B-16 formulier van de zijde van UC, met een antwoord in het incident.
1.2.
Ten slotte is een datum voor vonnis bepaald in het incident.

2.De beoordeling in het incident

2.1.
In de hoofdzaak vordert UC veroordeling van ED respectievelijk ECC tot betaling van
primair€ 73.764,37 en € 786.951,24 en
subsidiair€ 860.733,61, te vermeerderen met rente en kosten. De vorderingen zijn gebaseerd op de tussen de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid Entropia Assets B.V. (hierna: EA) en ED gesloten “huurovereenkomst voor een gebruik van ophangpunten en mede-gebruik apparatuurkasten in antennesystemen ten behoeve van mobiele telecommunicatie” (hierna: de overeenkomst) van 1 februari 2013.
2.2.
Vóór alle weren vorderen ED en ECC dat de rechtbank Den Haag zich onbevoegd verklaart van de hoofdzaak kennis te nemen en dat zij de procedure verwijst naar de rechtbank Gelderland, locatie Arnhem. ED en ECC stellen daartoe dat artikel 15.2 van de overeenkomst een forumkeuze als bedoeld in artikel 108 Rv bevat, op grond waarvan de rechtbank te Arnhem bij uitsluiting bevoegd is kennis te nemen van geschillen voortvloeiende uit de overeenkomst.
2.3.
UC verzet zich niet tegen verwijzing van de zaak naar de rechtbank Arnhem.
2.4.
De rechtbank overweegt ten aanzien van de incidentele vordering als volgt.
2.5.
De exceptie van onbevoegdheid is opgeworpen bij voornoemde brief van 26 juli 2017. De rechtbank merkt deze brief aan als een met redenen omklede conclusie als bedoeld in artikel 208 Rv. ED en ECC kunnen aldus in hun incidentele vordering worden ontvangen, zoals ook overigens tussen partijen niet in geschil is.
2.6. Artikel 108 Rv bepaalt dat de rechter voor wie een zaak is aangebracht, zich onbevoegd verklaart indien partijen in een forumkeuzebeding een andere bevoegde rechter hebben aangewezen en indien de gedaagde partij zich tijdig op de onbevoegdheid beroept.
2.7.
De rechtbank constateert - met ED en ECC - dat artikel 15.2 van de overeenkomst een forumkeuzebeding behelst. Dit artikel luidt, voor zover relevant:
‘15.2 (…) Eventueel uit de Overeenkomst voortvloeiende geschillen zullen, voor zover niet in der minne te schikken, worden voorgelegd aan de ter zake bevoegde rechter van de rechtbank te Arnhem.’2.8. Op grond van dit forumkeuzebeding is de rechtbank Arnhem in ieder geval met betrekking tot de vorderingen van UC jegens ED exclusief bevoegd. Hierbij houdt de rechtbank het ervoor dat UC - net als ED - partij is bij de overeenkomst. Niet bestreden is immers dat, zoals in de dagvaarding is vermeld, EA en UC middels een fusie geworden zijn tot de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid CDMA Utilities B.V., welke vennootschap ter gelegenheid van voornoemde fusie is hernoemd tot UC.
2.9. Aangezien de vorderingen van UC tegen ED en tegen ECC elkaar deels overlappen en daaraan bovendien hetzelfde feitencomplex ten grondslag ligt, bestaat er zodanige samenhang, dat redenen van doelmatigheid een gezamenlijke behandeling - door in dit geval de rechtbank Arnhem - rechtvaardigen (artikel 107 Rv).
2.10.
Het voorgaande leidt tot de conclusie dat de vordering in het incident moet worden toegewezen en dat de zaak in de stand waarin zij zich bevindt zal worden verwezen naar de rechtbank Gelderland, locatie Arnhem.
2.11.
Bij deze uitkomst past dat UC wordt veroordeeld in de kosten van het incident.

3.De beslissing

De rechtbank
in het incident
3.1.
verklaart zich onbevoegd van de vorderingen in de hoofdzaak kennis te nemen;
3.2.
veroordeelt UC in de kosten van het incident, aan de zijde van ED en ECC tot op heden begroot op € 452,- aan salaris advocaat;
in de hoofdzaak
3.3.
verwijst de zaak in de stand waarin zij zich bevindt, naar de rechtbank Gelderland, locatie Arnhem.
Dit vonnis is gewezen door mr. D.R. Glass en in het openbaar uitgesproken op 20 september 2017. [1]

Voetnoten

1.type: 1486