ECLI:NL:RBDHA:2017:1724
Rechtbank Den Haag
- Voorlopige voorziening
- Rechtspraak.nl
Voorlopige voorziening gebiedsverbod opgelegd aan minderjarige zoon
Op 24 februari 2017 heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Den Haag uitspraak gedaan in een zaak betreffende een verzoek om een voorlopige voorziening. Verzoekster, de moeder van een minderjarige zoon, had bezwaar gemaakt tegen een besluit van de burgemeester van Zoetermeer, die aan haar zoon een gebiedsverbod had opgelegd voor de duur van drie maanden. Dit verbod was gebaseerd op informatie van de politie, waaruit zou blijken dat de zoon betrokken was bij een ernstige verstoring van de openbare orde. De voorzieningenrechter oordeelde dat het bestreden besluit niet deugdelijk was onderbouwd. De informatie van de politie was summier en niet voldoende om de noodzaak van het gebiedsverbod te rechtvaardigen. De voorzieningenrechter benadrukte dat het recht op family life, zoals vastgelegd in artikel 8 van het Europees Verdrag tot bescherming van de Rechten van de Mens, ernstig werd geschaad door het gebiedsverbod. De voorzieningenrechter schorste het gebiedsverbod en droeg de burgemeester op om het betaalde griffierecht te vergoeden en de proceskosten te vergoeden. De uitspraak is openbaar gedaan en er staat geen rechtsmiddel open tegen deze beslissing.