ECLI:NL:RBDHA:2017:224
Rechtbank Den Haag
- Bodemzaak
- M. Diepenhorst
- Rechtspraak.nl
Beroep tegen afwijzing asielaanvraag wegens ongedocumenteerd verblijf en late melding
In deze zaak heeft eiser beroep ingesteld tegen het besluit van de staatssecretaris van Veiligheid en Justitie, dat op 9 december 2016 is genomen. Het onderzoek ter zitting vond plaats op 5 januari 2017, waarbij eiser aanwezig was met zijn gemachtigde, mr. A. Greve-Kortrijk, en de staatssecretaris werd vertegenwoordigd door mr. J. Raaijmakers. Tijdens de zitting was ook mevrouw G.S. Nie aanwezig als tolk in het Mandarijn-Chinees. De rechtbank heeft na afloop van het onderzoek ter zitting onmiddellijk mondeling uitspraak gedaan.
De rechtbank overweegt dat eiser niet de benodigde documenten heeft overgelegd die zijn asielaanvraag zouden kunnen onderbouwen. Eiser heeft weliswaar een huurcontract genoemd dat op zijn telefoon staat, maar dit document is buiten beschouwing gelaten omdat het strijdig is met de goede procesorde om dit op het laatste moment in te brengen. De staatssecretaris heeft gesteld dat eiser volledig ongedocumenteerd is en dat hij zich niet onverwijld heeft gemeld met zijn verzoek om bescherming, aangezien hij acht jaar illegaal in Nederland verbleef voordat hij asiel aanvroeg. De rechtbank oordeelt dat de verklaringen van eiser tegenstrijdig zijn en dat er geen goede uitleg is gegeven voor het late melden.
De rechtbank concludeert dat de asielaanvraag van eiser terecht is afgewezen als ongegrond. Het beroep wordt ongegrond verklaard en er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is gedaan door mr. M. Diepenhorst, rechter, in aanwezigheid van mr. A.S. Hamans, griffier, op 5 januari 2017. Tegen deze uitspraak kan binnen één week hoger beroep worden ingesteld bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.