ECLI:NL:RBDHA:2017:2367
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van de afwijzing van een verblijfsvergunning voor zelfstandige arbeid en de rol van de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland
In deze zaak heeft de rechtbank Den Haag op 24 januari 2017 uitspraak gedaan in een geschil tussen eiser, een Turkse ondernemer, en de staatssecretaris van Veiligheid en Justitie. Eiser had een aanvraag ingediend voor een verblijfsvergunning als zelfstandige, welke op 15 juli 2014 werd afgewezen. Eiser heeft hiertegen bezwaar gemaakt, maar dit bezwaar werd op 21 juni 2016 ongegrond verklaard. De rechtbank heeft vastgesteld dat eiser zijn informatieplicht heeft geschonden door wijzigingen in de vennootschap niet te melden. De centrale vraag was of de staatssecretaris bevoegd was om het advies van de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland (RvO) niet af te wachten voordat hij op het bezwaar besliste. De rechtbank oordeelde dat elke wijziging in de samenstelling van de onderneming gevolgen kan hebben voor de bedrijfsvoering en dat de staatssecretaris onzorgvuldig heeft gehandeld door het advies van de RvO niet af te wachten. De rechtbank verklaarde het beroep gegrond en vernietigde het bestreden besluit, met de opdracht aan de staatssecretaris om binnen zes weken een nieuw besluit te nemen met inachtneming van deze uitspraak. Tevens werd de staatssecretaris veroordeeld tot vergoeding van de proceskosten en het griffierecht aan eiser.