In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 17 maart 2017 uitspraak gedaan in een kort geding tussen CMIB Incasso Bureau B.V. (eiseres) en NMIB B.V. (gedaagde). CMIB, dat een incassobureau is dat in opdracht van Infomedics aanmaningen verstuurt, vorderde een verbod op het gebruik van de handelsnaam NMIB door NMIB, die eveneens een incassobureau is en in opdracht van Netpoint aanmaningen verstuurt. CMIB stelt dat NMIB inbreuk maakt op haar merk- en handelsnaamrechten door een verwarringsgevaar te creëren bij het publiek, aangezien beide partijen zich richten op dezelfde doelgroep en soortgelijke diensten aanbieden.
De rechtbank heeft vastgesteld dat CMIB houdster is van het Beneluxwoordmerk CMIB, dat in 2006 is gedeponeerd, en dat NMIB een logo gebruikt dat visueel en auditief overeenkomt met het merk van CMIB. De voorzieningenrechter oordeelt dat er voldoende verwarringsgevaar bestaat, waardoor CMIB zich kan verzetten tegen het gebruik van het teken NMIB door NMIB. De rechtbank heeft de vorderingen van CMIB toegewezen, met inbegrip van een verbod op het gebruik van de handelsnaam NMIB en het opleggen van een dwangsom voor elke dag dat NMIB in strijd handelt met dit verbod. Daarnaast is NMIB veroordeeld in de proceskosten van CMIB.
De uitspraak benadrukt het belang van merk- en handelsnaamrechten in de context van concurrentie tussen incassobureaus en de bescherming van de consument tegen verwarring in de markt.