ECLI:NL:RBDHA:2017:2777
Rechtbank Den Haag
- Verzet
- Rechtspraak.nl
Verzet tegen faillietverklaring van Qualuxa B.V. met betrekking tot de gevolgen van de hoofdvordering en faillissementskosten
In deze zaak heeft de rechtbank Den Haag op 15 maart 2017 uitspraak gedaan in het verzet tegen de faillietverklaring van de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid Qualuxa B.V. Het faillissement was uitgesproken op 21 februari 2017, waarbij mr. R. Cats was benoemd tot rechter-commissaris en mr. H.E.C. Lisman als curator was aangesteld. De gefailleerde heeft verzet aangetekend tegen deze faillietverklaring, stellende dat de vordering van de aanvrager van het faillissement, BDO Accountants & Belastingadviseurs B.V., inmiddels was voldaan. Tijdens de zitting op 14 maart 2017 heeft de advocaat van de aanvrager verklaard dat er instemming was met de vernietiging van het faillissement, en dat het aan de aanvrager verschuldigde bedrag was overgemaakt naar de derdengeldenrekening van de advocaat van de aanvrager.
De curator heeft echter geadviseerd het verzet ongegrond te verklaren, stellende dat het faillissement niet afhankelijk is van het bestaan van de vordering van de aanvrager. De rechtbank heeft in haar overwegingen het onderscheid tussen verzet en hoger beroep benadrukt, en dat de gefailleerde in verzet zijn verweren kan aanvoeren alsof de zaak op de oorspronkelijke zitting behandeld werd. De rechtbank heeft geconcludeerd dat het verzet gegrond is, omdat het vorderingsrecht van de aanvrager niet langer summierlijk blijkt te zijn. Hierdoor is het faillissement van 21 februari 2017 vernietigd.
De rechtbank heeft tevens het salaris van de curator vastgesteld op € 2.756,00 en de faillissementskosten op € 110,24, welke kosten ten laste komen van de verzoekster. De uitspraak is gedaan door mr. G.H.M. Smelt en is openbaar uitgesproken in aanwezigheid van de griffier C.R. Cortenbach-van der Lek LL.B. Tegen deze uitspraak kan binnen acht dagen hoger beroep worden ingesteld bij het gerechtshof te Den Haag.