ECLI:NL:RBDHA:2017:3243
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Bestuursrechtelijke procedure inzake inreisverbod en ongewenstverklaring van een vreemdeling met Marokkaanse nationaliteit
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 24 maart 2017 uitspraak gedaan in een bestuursrechtelijke procedure over een inreisverbod dat was opgelegd aan eiser, een vreemdeling met de Marokkaanse nationaliteit. Eiser was eerder ongewenst verklaard en had verzocht om opheffing van deze ongewenstverklaring. De staatssecretaris van Veiligheid en Justitie heeft echter een inreisverbod van drie jaar opgelegd, wat eiser heeft aangevochten. De rechtbank heeft vastgesteld dat het inreisverbod was gebaseerd op eerdere strafrechtelijke veroordelingen van eiser, die volgens de staatssecretaris een gevaar voor de openbare orde vormden. Eiser betwistte de motivering van het inreisverbod en stelde dat zijn persoonlijke situatie niet voldoende was beoordeeld.
Tijdens de zitting op 16 februari 2017 hebben beide partijen hun standpunten toegelicht. De rechtbank heeft overwogen dat de staatssecretaris onvoldoende had gemotiveerd waarom het inreisverbod was opgelegd, met name omdat de staatssecretaris niet had aangetoond dat het gedrag van eiser een actuele en ernstige bedreiging voor de samenleving vormde. De rechtbank oordeelde dat de staatssecretaris de situatie van eiser in relatie tot zijn strafbare feiten had moeten onderzoeken en dat de motivering van het besluit tekortschiet.
Uiteindelijk heeft de rechtbank het beroep van eiser gegrond verklaard, het bestreden besluit vernietigd en de staatssecretaris opgedragen een nieuw besluit te nemen met inachtneming van de uitspraak. Tevens is de staatssecretaris veroordeeld in de proceskosten van eiser tot een bedrag van € 990,-. Deze uitspraak is openbaar uitgesproken en kan binnen vier weken na verzending worden aangevochten bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.