Uitspraak
Rechtbank den haag
1.De procedure
2.De feiten
3.De vordering
4.Het verweer
5.De beoordeling
€ 575,31, waarvan € 400,- aan salaris gemachtigde;
Rechtbank Den Haag
In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Den Haag op 24 maart 2017 uitspraak gedaan in een kort geding tussen [eiseres] en de besloten vennootschap Pietercil Barends B.V. [eiseres] verzocht om schorsing van het concurrentie- en relatiebeding uit haar arbeidsovereenkomst, omdat zij een aanbod had ontvangen van Aspire om als Marketing Manager Benelux aan de slag te gaan. De kantonrechter heeft de feiten en omstandigheden van de zaak in overweging genomen, waaronder de wijziging van de functie van [eiseres] en de beëindiging van de distributieovereenkomst door Church & Dwight met Pietercil. De kantonrechter oordeelde dat het concurrentiebeding niet aanmerkelijk zwaarder drukte op [eiseres] na haar functiewijziging, maar dat de belangenafweging in haar voordeel uitpakte. De kantonrechter concludeerde dat [eiseres] onbillijk benadeeld zou worden door het concurrentiebeding, aangezien zij bij Aspire haar werkzaamheden kon voortzetten en zich verder kon ontwikkelen. De vordering van [eiseres] werd toegewezen, met de schorsing van het concurrentiebeding tot de uitspraak in de bodemprocedure. Pietercil werd veroordeeld in de proceskosten.