ECLI:NL:RBDHA:2017:3831
Rechtbank Den Haag
- Mondelinge uitspraak
- Rechtspraak.nl
Herroeping van informatiebeschikking en vergoeding van immateriële schade wegens overschrijding van de redelijke termijn
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 12 april 2017 uitspraak gedaan in een geschil tussen eiseres en de inspecteur van de Belastingdienst. Eiseres had bezwaar gemaakt tegen een informatiebeschikking die haar was opgelegd op 13 januari 2015. De rechtbank oordeelde dat de informatiebeschikking was herroepen wegens een aan de inspecteur te wijten onrechtmatigheid. Eiseres had verzocht om vergoeding van de kosten voor rechtsbijstand in de bezwaarfase, maar de rechtbank oordeelde dat verweerder terecht had afgezien van deze vergoeding, omdat niet was gebleken dat eiseres in de bezwaarfase een derde had ingeschakeld voor beroepsmatige bijstand.
De rechtbank verklaarde het beroep van eiseres gegrond en vernietigde de uitspraak op bezwaar van de inspecteur. De rechtsgevolgen van het vernietigde besluit werden in stand gelaten. Eiseres had ook verzocht om een vergoeding van immateriële schade wegens overschrijding van de redelijke termijn. De rechtbank stelde vast dat er meer dan twee jaar was verstreken tussen de indiening van het bezwaarschrift en de uitspraak, wat de redelijke termijn overschreed. Daarom werd verweerder veroordeeld tot betaling van € 500 aan immateriële schadevergoeding aan eiseres.
Daarnaast werd verweerder veroordeeld in de proceskosten van eiseres tot een bedrag van € 237, en moest het betaalde griffierecht van € 46 aan eiseres worden vergoed. De uitspraak is openbaar uitgesproken en partijen kunnen binnen zes weken hoger beroep instellen bij het gerechtshof Den Haag.