ECLI:NL:RBDHA:2017:3832
Rechtbank Den Haag
- Mondelinge uitspraak
- Rechtspraak.nl
Herroeping van informatiebeschikking en vergoeding van immateriële schade wegens overschrijding van de redelijke termijn
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 12 april 2017 uitspraak gedaan in een geschil tussen eiser, wonende te [woonplaats], en de inspecteur van de Belastingdienst/Belastingen, kantoor [kantoorplaats]. Eiser had bezwaar gemaakt tegen een informatiebeschikking die hem op 13 januari 2015 was opgelegd. De inspecteur had deze informatiebeschikking bij uitspraak op bezwaar van 12 september 2016 vernietigd, maar had het verzoek van eiser om vergoeding van de kosten van rechtsbijstand afgewezen. Eiser heeft vervolgens beroep ingesteld tegen deze beslissing.
Tijdens de zitting op 29 maart 2017 is eiser verschenen, bijgestaan door [persoon], terwijl de inspecteur werd vertegenwoordigd door mr. C.M.C. Koopman en mr. E. Rutten. De rechtbank heeft vastgesteld dat de informatiebeschikking is herroepen wegens een aan de inspecteur te wijten onrechtmatigheid. De rechtbank heeft geoordeeld dat er geen derde was ingeschakeld voor beroepsmatige bijstand in de bezwaarfase, waardoor de afwijzing van de kostenvergoeding door de inspecteur terecht was.
Eiser heeft echter recht op een vergoeding van immateriële schade wegens overschrijding van de redelijke termijn. De rechtbank heeft vastgesteld dat er meer dan twee jaar is verstreken tussen de indiening van het bezwaarschrift en de uitspraak, wat de redelijke termijn overschrijdt. De rechtbank heeft de inspecteur veroordeeld tot betaling van € 500 aan eiser als schadevergoeding. Daarnaast zijn de reiskosten en verletkosten van eiser vergoed, maar zijn de werkelijke proceskosten niet toegewezen, omdat eiser geen bewijs heeft geleverd van de gemaakte kosten. De uitspraak is openbaar uitgesproken en partijen kunnen binnen zes weken hoger beroep instellen bij het gerechtshof Den Haag.