ECLI:NL:RBDHA:2017:3876
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Voortijdige beëindiging van de schuldsaneringsregeling wegens belemmering door schuldenaar
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 7 april 2017 uitspraak gedaan over de voortijdige beëindiging van de schuldsaneringsregeling van de schuldenaar, geboren in 1958. De schuldsaneringsregeling was eerder uitgesproken op 6 december 2016, met benoeming van mr. M.M.F. Holtrop als rechter-commissaris en D.H.H. Graven-Quasters als bewindvoerder. De bewindvoerder heeft op 19 januari 2017 een verzoek ingediend tot voortijdige beëindiging van de regeling, omdat de schuldenaar zich niet saneringsgezind opstelde en de uitvoering van de regeling frustreerde. Dit werd onderbouwd met een verslag van een huisbezoek op 13 december 2016, waaruit bleek dat de schuldenaar de bewindvoerder beledigde en haar fysiek benaderde.
Tijdens de mondelinge behandeling op 24 maart 2017 heeft de rechtbank de situatie beoordeeld. De rechtbank oordeelde dat de schuldenaar niet voldeed aan zijn verplichtingen en de bewindvoerder niet in staat stelde zijn taken uit te voeren. De rechtbank concludeerde dat de gedragingen van de schuldenaar onacceptabel waren en dat hij de uitvoering van de schuldsaneringsregeling belemmerde. Hierdoor werd de schuldsaneringsregeling voortijdig beëindigd zonder dat de schuldenaar een 'schone lei' zou krijgen. De rechtbank heeft ook het salaris van de bewindvoerder vastgesteld op € 1.528,16, voor zover het boedelactief dit toelaat.
De uitspraak benadrukt het belang van de medewerking van de schuldenaar aan de schuldsaneringsregeling en de gevolgen van het niet naleven van de verplichtingen die voortvloeien uit deze regeling. De rechtbank heeft de beslissing genomen in het belang van een correcte uitvoering van de schuldsaneringsregeling en ter bescherming van de bewindvoerder.