Uitspraak
RECHTBANK DEN HAAG
1.Het procesverloop
2.De feiten
Gezien de gegevens die door u zijn ingebracht en de situatie zoals die door u is geschetst, is de werkvermindering in voldoende mate aannemelijk gemaakt. U heeft aannemelijk gemaakt dat vanwege het feit dat de zorgverzekeraars vanaf 1 januari 2017 kiezen voor een gewijzigde opzet van de inkoop van farmaceutische (spoed)zorg uw onderneming tijdens de nachturen niet meer geopend hoeft te zijn, U voegt bij uw aanvraag het besluit van de zorginkopers toe waaruit blijkt dat deze per 1 januari 2017 niet meer inkopen bij uw dienstapotheek. U heeft op basis van de verstrekte gegevens voldoende aannemelijk gemaakt dat vanwege bedrijfseconomische redenen, de werkvermindering gedurende de nachtelijke uren, de beëindiging van arbeidsrelaties onvermijdelijk is geworden. U biedt inzicht in de huidige bezetting en de benodigde bezetting per 1 januari 2017. Het verweer van uw werknemer hierover brengt ons niet tot een ander oordeel. U heeft een aanvraag ingediend op grond van werkvermindering, De gegevens die volgens werknemer in uw aanvraag zouden ontbreken zien in zijn algemeenheid toe op een aanvraag vanwege slechte financiële situatie. Werkvermindering kan blijken uit omzetvermindering en indien deze geleidelijk plaatsvind kan deze door het overleggen van een jaarrekening worden onderbouwd. De door u aangevoerde - acute - werkvermindering ontstaat eerst per 1 januari 2017 vanwege de opzegging, welke u toevoegt aan uw verzoek, van een contract door de zorgverzekeraars. Het sluiten van de apotheek gedurende de nachtelijke (uren, kantonrechter
) leidt per 1 januari 2017 tot een overbezetting, in totaal komen er 63 uren (bijlage C3) te vervallen.
3.Het verzoek
4.Het verweer en de tegenverzoeken.
5.De beoordeling
Stcrt.2015/12685) zijn daarvoor nadere regels gesteld (Ontslagregeling). Op grond van artikel 7:682 BW kan de kantonrechter de arbeidsovereenkomst herstellen wanneer hij van mening is dat de toestemming ten onrechte door het Uwv is verleend of met toestemming onterecht is opgezegd.
aanvraag van de toestemming voor ontslag is gehanteerd. Dat ligt in de rede omdat wanneer vanaf het begin voor minder (te weten: 9) werknemers toestemming zou zijn gevraagd, degene die als laatste bij een aanvraag voor 10 werknemers in aanmerking kwam niet in beeld zou zijn gekomen. Steun voor deze zienswijze vindt de kantonrechter in de tekst en toelichting op artikel 19 Ontslagregeling, waar staat vermeld dat de werkgever de werknemer wiens arbeidsovereenkomst op grond van het afspiegelingsbeginsel als laatste in aanmerking kwam voor opzegging of ontbinding, als eerste in de gelegenheid stelt zijn werkzaamheden te hervatten. Deze benadering sluit ook aan bij een arrest van het Gerechtshof ’s Hertogenbosch (ECLI:NL:GHSHE:2016:1195), in het bijzonder in 3.7.5 van dat arrest. Het arrest heeft weliswaar betrekking op het “oude recht”, maar is ter zake nog steeds relevant nu het een vergelijkbare wederindiensttredingsvoorwaarde betreft.
6.Beslissing
1 februari 2017 te 10.00 uurzal dienen uit te laten als hierboven onder sub 5.8 bedoeld;