2.3Bij bestreden besluit 3 heeft verweerder primair besluit 3 gehandhaafd. In bestreden besluit 3 is overwogen dat de verzekeringsarts b&b na bestudering van de medische gegevens en naar aanleiding van opgevraagde medische informatie geen aanleiding heeft gezien om af te wijken van het standpunt van de primaire verzekeringsarts. De verzekeringsarts b&b heeft geconcludeerd dat op juiste gronden is geoordeeld dat werknemer volledig, maar niet duurzaam arbeidsongeschikt is. Verweerder heeft ter toelichting verwezen naar het rapport van de verzekeringsarts b&b van 11 mei 2016 en de FML van gelijke datum. Voorts is hierin overwogen dat de arbeidsdeskundige b&b niet in staat was om passende functies te duiden. Daarom is de mate van arbeidsongeschiktheid van werknemer terecht vastgesteld op 100%. Gelet op de conclusie van de verzekeringsarts b&b is terecht geen IVA-uitkering toegekend, aldus verweerder.
3. Eiseres voert aan dat verweerder onvoldoende heeft gemotiveerd dat de eerste arbeidsongeschiktheidsdag 15 juni 2010 is, hetgeen een eis is die in de jurisprudentie van de Centrale Raad van Beroep (CRvB) wordt gesteld. In de stukken die ten grondslag hebben gelegen aan primair besluit 1 zijn voldoende en ondubbelzinnige indicaties aanwezig voor het reeds bestaan van arbeidsongeschiktheid bij aanvang van de dienstbetrekking. Eiseres heeft in dit kader genoemd dat (1) werknemer reeds op de tweede dag van zijn dienstverband is uitgevallen, dat (2) de arbeidsdeskundige niet het werk bij eiseres als de maatman heeft aangenomen en dat (3) werknemer voorafgaand aan het dienstverband bij eiseres drie dienstverbanden heeft gehad van korter dan een maand. Daarnaast acht eiseres de motivering van verweerders standpunt dat geen sprake was van duurzaamheid van de arbeidsongeschiktheid van werknemer op 12 juni 2012, 12 februari 2013 en 1 juli 2013, onvoldoende. De verzekeringsarts b&b had de uitkomsten van de oogoperatie op 4 april 2012 moeten betrekken bij het medisch oordeel en zou dan geconstateerd hebben dat ten aanzien van de oogklachten -evenals ten gevolge van andere lichamelijke klachten- geen verbetering van de belastbaarheid meer was te verwachten per einde wachttijd, per 12 februari 2013 en per 1 juli 2013. De verzekeringsarts b&b had volgens eiseres moeten aangeven welke mate van verbetering als gevolg van de revalidatie, waarmee werknemer begin 2013 is gestart, mogelijk zou zijn ten aanzien van de fysieke beperkingen, de urenbeperking en het persoonlijk en sociaal functioneren. Ter onderbouwing van haar standpunten verwijst eiseres naar de rapporten van medisch adviseur drs. J.M.W.N. Derks, verzekeringsarts, van 10 december 2015 en van 23 september 2016.
Ontvankelijkheid bezwaarschriften
4. De rechtbank stelt vast dat eiseres pas bij afzonderlijke brieven van 28 april 2015 bezwaar heeft gemaakt tegen alle drie primaire besluiten en dat deze besluiten bij brief van verweerder van 17 april 2015 aan eiseres zijn toegestuurd.
Eiseres is pas als gevolg van de invoering van de Wet beperking ziekteverzuim en arbeidsongeschiktheid vangnetters per 1 januari 2014, waarbij de premiecomponent WGA-lasten flexibele dienstbetrekkingen van de gedifferentieerde premie Werkhervattingskas werd geïntroduceerd, belanghebbende geworden bij de primaire besluiten. Nu eiseres na de ontvangst van de primaire besluiten daartegen tijdig bezwaar heeft gemaakt, zijn die bezwaarschriften naar het oordeel van de rechtbank ontvankelijk. Ook verweerder is terecht tot deze conclusie gekomen.
Eerste arbeidsongeschiktheidsdag