ECLI:NL:RBDHA:2017:4801
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Afwijzing asielaanvraag op basis van Dublinverordening met betrekking tot Italië en kwetsbaarheid van de eiser
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 9 mei 2017 uitspraak gedaan in een bestuursrechtelijke procedure betreffende de afwijzing van een asielaanvraag door de Staatssecretaris van Veiligheid en Justitie. De eiser, die in Nederland een aanvraag tot het verlenen van een verblijfsvergunning asiel indiende, was eerder illegaal via Italië het grondgebied van de EU binnengekomen. De Staatssecretaris heeft de aanvraag niet in behandeling genomen op basis van de Dublinverordening, omdat Italië verantwoordelijk was voor de behandeling van de asielaanvraag. Eiser heeft tegen dit besluit beroep ingesteld, stellende dat hij in Italië slecht behandeld is en dat er geen adequate opvang en medische zorg voor hem beschikbaar is.
Tijdens de zitting op 25 april 2017 is eiser niet verschenen, maar zijn gemachtigde was wel aanwezig. Eiser voerde aan dat de omstandigheden in Italië, waaronder geweldsincidenten en gebrek aan opvang, in strijd zijn met de mensenrechten en dat hij als kwetsbaar persoon moet worden aangemerkt. De rechtbank overweegt dat de situatie in Italië niet zodanig is dat de overdracht van asielzoekers aan dat land in strijd is met artikel 3 van het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens (EVRM) of artikel 4 van het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie. De rechtbank concludeert dat de Staatssecretaris niet onterecht heeft besloten de aanvraag niet in behandeling te nemen en verklaart het beroep ongegrond.
De rechtbank wijst erop dat eiser niet heeft aangetoond dat hij als bijzonder kwetsbaar moet worden aangemerkt en dat er geen reden is om aan te nemen dat in zijn geval sprake is van speciale opvangbehoeften. De uitspraak is openbaar gedaan en er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling.