ECLI:NL:RBDHA:2017:4802
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Asielaanvraag en Dublinverordening: Verantwoordelijkheid Italië voor behandeling van asielverzoek
In deze zaak heeft de rechtbank Den Haag op 9 mei 2017 uitspraak gedaan in een asielprocedure waarbij eiser, een vreemdeling met een V-nummer, in beroep ging tegen het besluit van de Staatssecretaris van Veiligheid en Justitie om zijn aanvraag voor een verblijfsvergunning asiel niet in behandeling te nemen. De rechtbank heeft vastgesteld dat eiser op 8 december 2016 een asielaanvraag in Nederland heeft ingediend, maar dat hij eerder asielaanvragen in Italië en Duitsland heeft gedaan. De Italiaanse autoriteiten hebben op 24 januari 2017 een verzoek tot terugname van eiser ontvangen, en omdat zij niet binnen de gestelde termijn hebben gereageerd, is hun verantwoordelijkheid voor de behandeling van de asielaanvraag van eiser vastgesteld.
Eiser betoogde dat Italië zijn internationale verplichtingen niet nakomt en dat hij bij terugkeer naar Italië in onmenselijke omstandigheden zou kunnen belanden. Hij verwees naar verschillende rapporten die de situatie van asielzoekers in Italië beschrijven. De rechtbank oordeelde echter dat de informatie in deze rapporten niet voldoende was om aan te nemen dat Italië zijn verplichtingen niet zou nakomen. De rechtbank benadrukte dat het EHRM in eerdere uitspraken heeft geoordeeld dat de situatie in Italië niet zodanig is dat overdracht aan dat land zonder meer leidt tot een strijdige situatie met de mensenrechten.
De rechtbank concludeerde dat verweerder terecht had besloten om de asielaanvraag van eiser niet in behandeling te nemen, omdat Italië verantwoordelijk was voor de behandeling van de aanvraag. Het beroep van eiser werd ongegrond verklaard, en de rechtbank oordeelde dat er geen aanleiding was voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak werd openbaar gemaakt op 9 mei 2017, en eiser heeft de mogelijkheid om binnen een week hoger beroep in te stellen.