ECLI:NL:RBDHA:2017:4804

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
9 mei 2017
Publicatiedatum
9 mei 2017
Zaaknummer
AWB 17/7937
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Voorlopige voorziening
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing verzoek om voorlopige voorziening in asielzaak

Op 9 mei 2017 heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Den Haag uitspraak gedaan in de zaak met zaaknummer AWB 17/7937. Het verzoeker, een vreemdeling met een V-nummer, had een aanvraag ingediend voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd, welke op 7 april 2017 door de Staatssecretaris van Veiligheid en Justitie was afgewezen als kennelijk ongegrond. Dit besluit omvatte tevens een inreisverbod van twee jaar. Verzoeker heeft hiertegen beroep ingesteld en verzocht om een voorlopige voorziening.

De zitting vond plaats op 25 april 2017, waar verzoeker werd bijgestaan door zijn gemachtigde, mr. M.J. Paffen. De Staatssecretaris werd vertegenwoordigd door mr. B. van Beers. Tijdens de zitting was ook M.A. Gardezy aanwezig als tolk Dari. De rechtbank heeft in een eerdere uitspraak het beroep in de bodemzaak ongegrond verklaard, wat betekent dat er geen aanleiding meer was voor het treffen van een voorlopige voorziening.

De voorzieningenrechter heeft het verzoek om een voorlopige voorziening afgewezen, omdat het beroep in de hoofdzaak ongegrond was verklaard. Tevens is er geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is openbaar gedaan op 9 mei 2017, en tegen deze uitspraak staat geen rechtsmiddel open.

Uitspraak

REchtbank DEN Haag

Bestuursrecht
zaaknummer: AWB 17/7937
uitspraak van de voorzieningenrechter van 9 mei 2017 op het verzoek om een voorlopige voorziening van

[eiser] , eiser, V-nummer [vreemdelingennummer]

(gemachtigde: mr. M.J. Paffen),
en

de Staatssecretaris van Veiligheid en Justitie, verweerder

(gemachtigde: mr. B. van Beers).

Procesverloop

Bij besluit van 7 april 2017 (het bestreden besluit) heeft verweerder de aanvraag van verzoeker tot het verlenen van een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd als bedoeld in artikel 28 van de Vreemdelingenwet 2000 (Vw 2000) afgewezen als kennelijk ongegrond. Het bestreden besluit omvat tevens een inreisverbod (2 jaar).
Verzoeker heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld. Ook heeft hij de voorzieningenrechter verzocht om een voorlopige voorziening te treffen.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 25 april 2017. Verzoeker is verschenen, bijgestaan door zijn gemachtigde. Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigde. Tevens verschenen is M.A. Gardezy, tolk Dari.

Overwegingen

1. Bij uitspraak van heden heeft de rechtbank het beroep in de bodemzaak waarover dit verzoek om een voorlopige voorziening gaat ongegrond verklaard (AWB 17/7935).
2. Omdat de rechtbank het beroep ongegrond heeft verklaard, is geen voorlopige voorziening meer nodig. De voorzieningenrechter wijst het verzoek om een voorlopige voorziening daarom af.
3. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De voorzieningenrechter wijst het verzoek om een voorlopige voorziening af.
Deze uitspraak is gedaan door mr. M.J.L. van der Waals, voorzieningenrechter, in aanwezigheid van mr. D.D. van Loopik, griffier. De beslissing is in het openbaar uitgesproken op 9 mei 2017.

Rechtsmiddel

Tegen deze uitspraak staat geen rechtsmiddel open.