ECLI:NL:RBDHA:2017:5598

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
24 mei 2017
Publicatiedatum
24 mei 2017
Zaaknummer
09-994534-15
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vrijspraak van verdachte in jachtzaak betreffende houtsnippen op landgoed Duivenvoorde

Op 24 mei 2017 heeft de Rechtbank Den Haag uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die beschuldigd werd van het doden van beschermde houtsnippen tijdens een jachtpartij op 30 januari 2015 op het landgoed Duivenvoorde te Voorschoten. De zaak kwam ter terechtzitting na verwijzing van de economische politierechter. De officier van justitie, mr. M.C. Plantenga, vorderde dat de verdachte wettig en overtuigend schuldig werd bevonden aan het ten laste gelegde feit. De verdediging, vertegenwoordigd door mr. P.C.H. van Schooten, pleitte echter voor vrijspraak, stellende dat er onvoldoende bewijs was voor de beschuldiging.

Tijdens de zitting werd getuige [getuige] gehoord, die verklaarde dat hij tijdens de jacht knallen had gehoord en jagers had gezien die op houtsnippen richtten. Hij zag een gewonde houtsnip in het water en verklaarde dat de verdachte deze vogel had opgevangen, maar later had achtergelaten. De rechtbank concludeerde dat, hoewel er op de betreffende dag en plaats door de verdachte en zijn medeverdachten was gejaagd, er onvoldoende bewijs was dat de houtsnip door schoten was gedood. Hierdoor kon niet worden vastgesteld of de verdachte daadwerkelijk schuldig was aan het ten laste gelegde feit.

De rechtbank sprak de verdachte vrij van de beschuldiging, omdat niet wettig en overtuigend bewezen kon worden dat hij het feit had begaan. Dit vonnis werd uitgesproken in tegenwoordigheid van de griffier, mr. M. Heirman-Huisman, en is op 24 mei 2017 openbaar gemaakt.

Uitspraak

Rechtbank DEN HAAG

Strafrecht
Meervoudige economische kamer
Parketnummer: 09/994534-15
Datum uitspraak: 24 mei 2017
Tegenspraak
(Promis)
De rechtbank Den Haag, rechtdoende in economische strafzaken, heeft op de grondslag van de tenlastelegging en naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting het navolgende vonnis gewezen in de door de economische politierechter naar de meervoudige strafkamer verwezen zaak van de officier van justitie tegen de verdachte:
[verdachte],
geboren op [geboortedag] 1963 te [geboorteplaats] ,
[adres] .

1.Het onderzoek ter terechtzitting

Het onderzoek is gehouden ter terechtzitting van de economische politierechter van 28 juli 2016 en (na verwijzing naar) de meervoudige strafkamer van 12 mei 2017 (inhoudelijke behandeling).
De rechtbank heeft kennis genomen van de vordering van de officier van justitie mr. M.C. Plantenga en van hetgeen door de raadsman van verdachte mr. P.C.H. van Schooten, advocaat te Rolde, en door verdachte naar voren is gebracht.

2.De tenlastelegging

Aan de verdachte is ten laste gelegd dat:
hij op of omstreeks 30 januari 2015 te Voorschoten, tezamen en in vereniging met (een) ander(en) althans alleen, al dan niet opzettelijk drie, althans één of meer houtsnip(pen), althans dieren, behorende tot een beschermde inheemse diersoort heeft gedood en/of verwond en/of te gevangen en/of bemachtigd en/of met het oog daarop heeft opgespoord.

3.Vrijspraak

3.1
Inleiding
Op 30 januari 2015 heeft op het landgoed Duivenvoorde te Voorschoten een jachtpartij plaatsgevonden in aanwezigheid van onder andere verdachte en de medeverdachten [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] .
Tijdens deze jachtpartij was ook aanwezig op het landgoed de [getuige] (vogelaar). [getuige] heeft verklaard dat toen hij ter plaatse was om vogels te fotograferen, hij knallen hoorde en zag dat er jagers in het aangrenzende weiland liepen. Direct na het horen van schoten, zag [getuige] houtsnippen opvliegen. Vervolgens hoorde hij nog meerdere schoten en zag hij dat er door de jagers werd gericht op de opvliegende houtsnippen. Een houtsnip fladderde daarop in zijn richting en kwam voor [getuige] in een sloot terecht. Verdachte heeft een gewonde houtsnip uit het water gehaald die vervolgens in zijn handen is doodgegaan, waarna hij de vogel heeft achtergelaten in het bos. [getuige] heeft de door hem gemaakte foto’s van het incident op zijn website geplaatst, waarna de heer [betrokkene] , lid van de Eerste Kamer der Staten-Generaal namens de Partij voor de Dieren, aangifte heeft gedaan van het jagen op en het doden van (een) (beschermde) houtsnip(pen).
Verdachte ontkent het ten laste gelegde feit.
3.2
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft, overeenkomstig haar op schrift gesteld requisitoir, gevorderd dat wettig en overtuigend bewezen kan worden dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan het tenlastegelegde feit.
3.3
Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft, overeenkomstig de overgelegde pleitaantekeningen, bepleit dat – wegens het ontbreken van wettig en overtuigend bewijs – vrijspraak dient te volgen van het tenlastegelegde feit.
3.4
De beoordeling van de tenlastelegging
Verdachte en zijn medeverdachten hebben ter zitting met klem ontkend op houtsnippen te hebben gejaagd. Ze kennen het terrein goed en weten uit ervaring dat er niet gejaagd mag worden op houtsnippen. Vaststaat dat er op de betreffende dag en plaats door verdachte en zijn medeverdachten is gejaagd. Als vaststaand kan ook worden aangenomen dat er die dag in het bijzijn van [getuige] een houtsnip uit het water is gehaald die kort daarop in de handen van verdachte is dood gegaan. Op grond van het aanwezige bewijsmateriaal kan echter onvoldoende wettig en overtuigend worden bewezen dat de vogel door schoten is doodgegaan zodat de rechtbank niet toekomt aan de vraag of het de verdachte is geweest die al dan niet in vereniging op de houtsnip heeft gejaagd. De rechtbank zal de verdachte vrijspreken van het hem ten laste gelegde.

4.De beslissing

De rechtbank:
verklaart niet wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het tenlastegelegde feit heeft begaan en spreekt verdachte daarvan vrij.
Dit vonnis is gewezen door
mr. Chr.A.J.F.M. Hensen, voorzitter,
mr. C.W. de Wit, rechter,
mr. A. Dantuma-Hieronymus, rechter,
in tegenwoordigheid van mr. M. Heirman-Huisman, griffier,
en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank van 24 mei 2017.
Mr. Dantuma-Hieronymus is buiten staat dit vonnis te ondertekenen.