ECLI:NL:RBDHA:2017:5607

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
24 mei 2017
Publicatiedatum
24 mei 2017
Zaaknummer
09/767307-15
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Schorsing van voorlopige hechtenis onder voorwaarden in strafzaak

Op 24 mei 2017 heeft de Rechtbank Den Haag uitspraak gedaan in de strafzaak met parketnummer 09/767307-15, waarin de schorsing van de voorlopige hechtenis van de verdachte is behandeld. De verdachte, geboren op [geboortedag] 1970 en thans gedetineerd in een penitentiaire inrichting, was in verzekering gesteld op 8 november 2016 en in voorlopige hechtenis gesteld op 11 november 2016. Tijdens de zitting op 17 mei 2017 heeft de raadsvrouw van de verdachte, mr. S.P. Koerselman, verzocht om schorsing van de voorlopige hechtenis. De officier van justitie, mr. H.G. de Koning, heeft zich tegen dit verzoek verzet.

De rechtbank heeft kennisgenomen van de inhoud van het dossier en de informatie van de rechter-commissaris en de officier van justitie, waaruit bleek dat het voorbereidende onderzoek nog enkele maanden zou duren, tot in ieder geval november 2017. Dit zou betekenen dat de inhoudelijke behandeling van de strafzaak pas in 2018 zou plaatsvinden. Gezien deze omstandigheden heeft de rechtbank besloten dat de belangen van de verdachte op dit moment een schorsing van de voorlopige hechtenis rechtvaardigen.

De rechtbank heeft de voorlopige hechtenis van de verdachte geschorst tot de dag voorafgaand aan de eerstvolgende behandeling van de strafzaak, onder bepaalde voorwaarden. De verdachte heeft zich bereid verklaard om aan deze voorwaarden te voldoen. De voorwaarden omvatten onder andere dat de verdachte zich niet aan strafbare feiten zal schuldig maken, zijn medewerking zal verlenen aan het verdere onderzoek, en zich zal melden bij een politiebureau voor de behandeling van zijn strafzaak. De beslissing is genomen door de meervoudige kamer van de rechtbank, bestaande uit de rechters S.W.E. de Ruiter, H. Steenhuis en E.C. Kole, in aanwezigheid van griffier mr. D.L. van Lijf.

Uitspraak

Rechtbank DEN HAAG

Strafrecht
Meervoudige kamer
Parketnummer 09/767307-15

Schorsing voorlopige hechtenis

Beslissing van de rechtbank Den Haag, rechtdoende in strafzaken, naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting van 17 mei 2017 in de zaak van de officier van justitie tegen de verdachte:

[verdachte],

geboren te [geboorteplaats] op [geboortedag] 1970,
BRP-adres: [adres],
thans gedetineerd in de penitentiaire inrichting [penitentiaire inrichting]
.
in verzekering gesteld op : 8 november 2016,
in voorlopige hechtenis gesteld op : 11 november 2016.
De raadsvrouw van de verdachte, mr. S.P. Koerselman, advocaat te Zoetermeer, heeft ter zitting van 17 mei 2017 namens de verdachte schorsing van de voorlopige hechtenis verzocht.
De officier van justitie mr. H.G. de Koning, is op dit verzoek gehoord. Zij heeft zich tegen toewijzing van het verzoek tot schorsing van de voorlopige hechtenis verzet.
De rechtbank heeft kennis genomen van de inhoud van het dossier zoals het thans voor de rechtbank ligt. De rechtbank heeft van de rechter-commissaris en officier van justitie vernomen, dat het voorbereidende onderzoek nog enige maanden zal duren, in ieder geval tot november 2017. Daardoor zal de inhoudelijke behandeling van deze strafzaak niet op korte termijn, maar vermoedelijk pas in 2018 kunnen plaatsvinden. Deze omstandigheden rechtvaardigen bij afweging van belangen op dit moment een schorsing van de voorlopige hechtenis. De rechtbank zal daarom de voorlopige hechtenis van verdachte schorsen tot de dag voorafgaand aan de eerstvolgende behandeling van de strafzaak, onder de hierna te vermelden voorwaarden. De verdachte heeft zich bij monde van zijn raadsvrouw bereid verklaard deze na te komen.

Beslissing

De rechtbank schorst de voorlopige hechtenis van de verdachte onder de navolgende voorwaarden met ingang van
het moment dat verdachte voorwaarde 8 heeft nageleefd:
dat verdachte zich gedurende de schorsing niet aan enig strafbaar feit zal schuldig maken dan wel zich op andere wijze zal misdragen;
dat verdachte - indien de opheffing van de schorsing mocht worden bevolen - zich niet aan de tenuitvoerlegging van het bevel tot voorlopige hechtenis zal onttrekken;
dat verdachte, in geval hij wegens het feit waarvoor de voorlopige hechtenis is bevolen, mocht worden veroordeeld tot andere dan vervangende vrijheidsstraffen, zich niet aan de tenuitvoerlegging daarvan zal onttrekken;
dat verdachte zijn medewerking zal verlenen aan het verdere onderzoek;
dat verdachte van iedere adreswijziging tevoren zal kennis geven aan de officier van justitie;
dat verdachte aan iedere oproeping in deze zaak vanwege de officier van justitie of de politie gevolg zal geven;
dat verdachte Nederland niet zal verlaten;
dat verdachte zijn paspoort (en indien in zijn bezit ook zijn identiteitskaart) bij de officier van justitie zal inleveren;
dat verdachte zich één dag voor de eerstvolgende behandeling van zijn strafzaak zal melden bij een politiebureau ter insluiting, waarbij de specifieke dag en tijdstip waarop en het politiebureau waar hij zich moet melden dient te worden afgestemd met de officier van justitie;
dat verdachte op een nader te bepalen tijdstip zal verschijnen ter terechtzitting van de meervoudige kamer van deze rechtbank.
Aldus gedaan te 's-Gravenhage op 24 mei 2017 door
mr. S.W.E. de Ruiter, voorzitter,
mr. H. Steenhuis, rechter,
mr. E.C. Kole, rechter,
in tegenwoordigheid van mr. D.L. van Lijf, griffier.
De officier van justitie beveelt de tenuitvoerlegging van bovenstaande beslissing.
's-Gravenhage, de officier van justitie
parket te ‘s-Gravenhage
parketnummer: 09/767307-15
postbus 20302
postcode 2500 EH
retour CENTRALE UNIT

Akte van uitreiking

Akte van uitreiking van een gerechtelijk schrijven van de officier van justitie bij bovengenoemd parket, genummerd als hieronder vermeld en bestemd voor :
Schorsing voorlopige hechtenis

[verdachte],

geboren te [geboorteplaats] op [geboortedag] 1970,
BRP-adres: [adres]
thans gedetineerd in de penitentiaire inrichting [penitentiaire inrichting]
.
Het hierboven bedoelde gerechtelijk schrijven heb ik, ondergetekende, heden, ……………….
………………………. te ……………. uur, te ……………………………………………...
………………………………………………………………………………………… alhier,

uitgereikt aan geadresseerde in persoon.

Deze akte heb ik terstond op ambtseed / ambtsbelofte opgemaakt en ondertekend.
naam en voorletters : ……………………………………………….
functie : ……………………………………………….
standplaats : ……………………………………………….
handtekening :
……………………………………………….
De in deze akte bedoelde brief is aan mij uitgereikt.
handtekening :
…………………………………. zittingsdatum : 24 mei 2017