ECLI:NL:RBDHA:2017:6567

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
1 juni 2017
Publicatiedatum
19 juni 2017
Zaaknummer
AWB 17/7363
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
  • B.F.Th. de Roos
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beroep tegen niet tijdig beslissen op aanvraag verblijfsvergunning asiel

In deze zaak heeft eiser op 7 december 2015 een aanvraag ingediend voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd bij de staatssecretaris van Veiligheid en Justitie. Na een lange periode van wachten, heeft eiser op 14 maart 2017 verweerder in gebreke gesteld wegens het niet tijdig beslissen op zijn aanvraag. Vervolgens heeft eiser op 4 april 2017 een beroep ingediend tegen het niet tijdig beslissen. Op 13 april 2017 heeft verweerder alsnog een besluit genomen, maar op 19 april 2017 heeft eiser het beroep ingetrokken en verzocht om vergoeding van de proceskosten.

De rechtbank heeft in haar overwegingen vastgesteld dat verweerder aan eiser is tegemoetgekomen door te beslissen op de aanvraag, wat de reden was voor eiser om het beroep in te trekken. De rechtbank heeft vervolgens geoordeeld dat het verzoek om vergoeding van de proceskosten gegrond is, aangezien eiser proceskosten heeft gemaakt in verband met het indienen van het beroep. De rechtbank heeft verweerder veroordeeld tot betaling van de proceskosten, die zijn vastgesteld op € 123,75.

De uitspraak is gedaan door mr. B.F.Th. de Roos, rechter, en is openbaar uitgesproken op 1 juni 2017. Tegen deze uitspraak kan binnen vier weken hoger beroep worden ingesteld bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Zittingsplaats Middelburg
Bestuursrecht
Zaaknummer: AWB 17/7363
V-nummer: [nummer]
uitspraak van de enkelvoudige kamer voor vreemdelingenzaken van 1 juni 2017 in de zaak tussen

[eiser], eiser,

gemachtigde: mr. J.P.M. Sio,
en

de staatssecretaris van Veiligheid en Justitie, verweerder.

Procesverloop

Op 7 december 2015 heeft eiser bij verweerder een aanvraag tot het verlenen van een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd ingediend.
Bij brief van 14 maart 2017 heeft eiser verweerder in gebreke gesteld. Op 4 april 2017 heeft eiser een beroep tegen het niet tijdig beslissen van verweerder ingediend.
Bij brief van 13 april 2017 heeft verweerder alsnog een besluit genomen.
Bij brief van 19 april 2017 heeft eiser het beroep ingetrokken en de rechtbank verzocht verweerder te veroordelen in de proceskosten.

Overwegingen

1. Ingevolge artikel 8:75a, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) kan de rechtbank – bij afzonderlijke uitspraak en met toepassing van artikel 8:75 – een bestuursorgaan in de proceskosten veroordelen, indien daarom bij de intrekking van het beroep wordt verzocht en verweerder geheel of gedeeltelijk aan de indiener van het beroepschrift is tegemoet gekomen.
2. De rechtbank stelt vast dat verweerder aan eiser is tegemoetgekomen door te beslissen op zijn aanvraag, dat eiser om die reden het beroep heeft ingetrokken en dat eiser proceskosten heeft gemaakt. Het verzoek om vergoeding van de proceskosten is dus kennelijk gegrond.
3. De rechtbank veroordeelt verweerder in de door eiser gemaakte proceskosten. Deze kosten stelt de rechtbank op grond van het Besluit proceskosten bestuursrecht vast op € 123,75,- (1 punt voor het indienen van het beroepschrift met een waarde per punt van € 495,- en wegingsfactor 0,25 nu dit geding slechts betrekking heeft op het niet tijdig beslissen op de aanvraag van eiser).

Beslissing

De rechtbank veroordeelt verweerder in de proceskosten van eiser tot een bedrag van
€ 123,75,- (honderddrieëntwintig euro en vijfenzeventig cent).
Deze uitspraak is gedaan door mr. B.F.Th. de Roos, rechter, in aanwezigheid van S.A.K. Kurvink, griffier
.De beslissing is in het openbaar uitgesproken op 1 juni 2017.
Afschrift verzonden aan partijen op:

Rechtsmiddel

Tegen deze uitspraak kan binnen vier weken na de dag van verzending daarvan hoger beroep worden ingesteld bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.