Uitspraak
RECHTBANK DEN HAAG
1.de besloten vennootschap WARMGARANT B.V.,
ATAGWARMTE B.V.,
1.[A] , handelend onder de naam [handelnaam van A] ,
CKI-GROEP B.V.,
1.De procedure
- de dagvaarding van 9 februari 2017, met productie 1 tot en met 24;
- de incidentele conclusie houdende exceptie onbevoegdheid (verwijzing artikel 71 lid 2 Rv) tevens voorwaardelijke conclusie van antwoord, ingekomen ter griffie op 10 april 2017, met productie 1 tot en met 10;
- de conclusie van antwoord in incident houdende exceptie onbevoegdheid, ingekomen ter griffie op 24 april 2017.
2.Het geschil in de hoofdzaak
subsidiair voor recht zal verklaren dat [A] c.s. zich schuldig hebben gemaakt aan misleidende handelspraktijken jegens Warmgarant;
meer subsidiair voor recht zal verklaren dat [A] c.s. onrechtmatig jegens Warmgarant hebben gehandeld;
subsidiair CKI-Groep zal bevelen alle misleidende handelspraktijken jegens Warmgarant te staken en gestaakt te houden;
meer subsidiair CKI-Groep zal bevelen elk onrechtmatig handelen jegens Warmgarant te staken en gestaakt te houden;
subsidiair voor recht zal verklaren dat [A] zich schuldig heeft gemaakt aan misleidende handelspraktijken jegens ATAGwarmte;
meer subsidiair voor recht zal verklaren dat [A] onrechtmatig jegens ATAGwarmte heeft gehandeld;
subsidiair [A] zal bevelen alle misleidende handelspraktijken jegens ATAGwarmte te staken en gestaakt te houden;
meer subsidiair [A] zal bevelen elk onrechtmatig handelen jegens ATAGwarmte te staken en gestaakt te houden;
subsidiair [A] c.s. hoofdelijk zal veroordelen tot betaling van buitengerechtelijke kosten van € 6.874,74 en zal veroordelen in de (na)kosten, te vermeerderen met wettelijke rente;
meer subsidiair [A] c.s. hoofdelijk zal veroordelen in de (na)kosten, te vermeerderen met wettelijke rente.
3.Het geschil in het incident
5.Het vervolg van de procedure in de hoofdzaak
Bepaling comparitie van partijen
21 juni 2017voor opgave verhinderdata van beide partijen in de periode augustus tot en met december 2017.
uiterlijk twee weken vóór de comparitiedatum, met gelijktijdige kopie aan de advocaat van de wederpartij, per brief te sturen aan: Paleis van Justitie,
CNA-bureaukamer P2-1415, Postbus 20302, 2500 EH Den Haag. In de brief dienen de naam van de comparitierechter alsmede de datum en het tijdstip van de zitting te worden vermeld.
24 uurvóór de zitting te worden ingediend, met gelijktijdige kopie aan de advocaat van de wederpartij.
‘Instructies voor het indienen van stukken in IE-zaken’, raadpleegbaar via de website van de rechtbank Den Haag van de Sectie Intellectuele Eigendom (IE) op www.rechtspraak.nl (https://www.rechtspraak.nl/Organisatie-en-contact/Organisatie/Rechtbanken/Rechtbank-Den-Haag/Over-de-rechtbank/Rechtsgebieden-en-teams/Paginas/Intellectuele-Eigendom.aspx).
digitale dragerte worden aangeleverd conform de ‘Instructies voor het indienen van stukken in IE-zaken’, hiervoor vermeld. Iedere partij levert voorts de reeds ingediende (proces)stukken op een digitale drager aan uiterlijk
tweeweken vóór de zitting.
schriftelijkworden gedaan aan het CNA-bureau, en wel bij voorkeur per B-formulier (conform artikel 1.8 van het Landelijk procesreglement), met gelijktijdige kopie aan de advocaat van de wederpartij. In het verzoek dienen te worden vermeld: de naam van de comparitierechter, de datum en het tijdstip van de zitting, alsmede de verhinderdata voor de eerstkomende drie maanden na de comparitiedatum.
binnen twee weken naeen ambtshalve dagbepaling van de zitting is ontvangen (conform artikel 8.3 van het Landelijk procesreglement) of dat is ontvangen na een dagbepaling in overleg met partijen, tenzij sprake is van overmacht of klemmende reden en behoudens het bepaalde onder 5.8.
uiterlijk twee werkdagen vóór de comparitiedatumschriftelijk hebben bericht dat a) de zaak op eenstemmig verzoek moet worden verwezen naar een mediator of b) de procedure kan worden doorgehaald wegens een alsnog getroffen schikking.