ECLI:NL:RBDHA:2017:6580

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
14 juni 2017
Publicatiedatum
19 juni 2017
Zaaknummer
C/09/526742 / HA ZA 17-155
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vonnis in incident betreffende vrijwaring in intellectuele eigendomsgeschil tussen Planet Safe B.V. en P.O.N. Product Ontwikkeling Nederland B.V.

In deze zaak, die voor de Rechtbank Den Haag diende, heeft Planet Safe B.V. een vordering ingesteld tegen P.O.N. Product Ontwikkeling Nederland B.V. en [A] in het kader van een geschil over intellectuele eigendom. Planet Safe vordert onder andere een verklaring voor recht dat PON c.s. onrechtmatig hebben gehandeld en hen te verbieden om klanten van Planet Safe te benaderen en zich negatief over Planet Safe uit te laten. De eiseres stelt dat [A] de uitvinder is van de warmtewerende daktegel, die onder de naam Roofclix op de markt is gebracht, en dat hij onrechtmatig heeft gehandeld door de overdracht van het octrooi niet te effectueren. In het incident heeft [A] verzocht om de Stichting Beheer intellectuele eigendom Safe Planet Noordwijk en Roofscaping Worldwide B.V. in vrijwaring op te roepen. De rechtbank heeft geoordeeld dat er voldoende grond is voor de oproeping in vrijwaring van de Stichting, omdat [A] een overeenkomst heeft gesloten waarin hij de Stichting gemachtigd heeft om de overdracht van het octrooi te effectueren. De rechtbank heeft ook geoordeeld dat de oproeping in vrijwaring van Roofscaping toewijsbaar is, omdat [A] geen betrokkenheid heeft gehad bij de gewraakte gedragingen van Roofscaping. De beslissing over de proceskosten in het incident is aangehouden tot het eindvonnis in de hoofdzaak.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK DEN HAAG

Team handel
zaaknummer / rolnummer: C/09/526742 / HA ZA 17-155
Vonnis in incident van 14 juni 2017
in de zaak van
de besloten vennootschap
PLANET SAFE B.V.,
gevestigd te Noordwijkerhout,
eiseres in de hoofdzaak,
verweerster in het incident,
advocaat mr. K.V.A.J.M.M. de Bonth te 's-Hertogenbosch,
tegen
1. de besloten vennootschap
P.O.N. PRODUCT ONTWIKKELING NEDERLAND B.V.,
gevestigd te Bergschenhoek, gemeente Lansingerland,
gedaagde in de hoofdzaak,
advocaat mr. R.W.F. Heijmeriks te Spijkenisse,
2.
[A],
wonende te [woonplaats] ,
gedaagde in de hoofdzaak,
eiser in het incident,
advocaat mr. R.W.F. Heijmeriks te Spijkenisse.
Eiseres in de hoofdzaak, verweerster in het incident zal hierna ‘Planet Safe’ worden genoemd. Gedaagden in de hoofdzaak zullen hierna gezamenlijk worden aangeduid als ‘PON c.s.’ (meervoud). Afzonderlijk zullen zij verder ‘PON’ (gedaagde in de hoofdzaak sub 1) respectievelijk ‘ [A] ’ (gedaagde in de hoofdzaak sub 2, tevens eiser in het incident) worden genoemd.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • de dagvaarding van 31 januari 2017, met producties 1 tot en met 25;
  • de incidentele conclusie tot vrijwaring ex artikel 210 lid 1 Wetboek Burgerlijke Rechtsvordering (Rv) van de zijde van [A] van 19 april 2017;
  • de incidentele conclusie van antwoord in vrijwaring ex artikel 208 jo 128 Rv van 3 mei 2017.
1.2.
Vonnis in het incident is bepaald op heden.

2.Het geschil in de hoofdzaak

2.1.
Planet Safe vordert in de hoofdzaak - samengevat - dat de rechtbank bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad:
I. voor recht zal verklaren dat PON c.s. onrechtmatig hebben gehandeld jegens Planet Safe;
II. PON c.s. op straffe van een dwangsom zal verbieden klanten van Planet Safe te benaderen en zich onnodig grievend over Planet Safe uit te laten en/of van onjuiste mededelingen over Planet Safe te doen;
III. PON c.s. op straffe van een dwangsom zal verbieden om in het kader van hun commerciële activiteiten gebruik te maken van de term Roofclix,;
IV. PON c.s. zal bevelen om aan Planet Safe een schriftelijke opgave te doen van, onder meer, de totale hoeveelheid geproduceerde en verkochte inbreukmakende daktegels, van de daarbij gehanteerde prijzen en de daarmee gerealiseerde winst en van de bij de inbreuk betrokken (rechts)personen, één en ander eveneens op straffe van een dwangsom; en
V. PON c.s. hoofdelijk zal veroordelen tot vergoeding van de door Planet Safe geleden en nog te lijden schade, nader op te maken bij staat en te vereffenen volgens de wet, inclusief buitengerechtelijke incassokosten en te vermeerderen met de wettelijke rente over de buitengerechtelijke incassokosten;
dit alles (VI) met hoofdelijke veroordeling van PON c.s. in de proceskosten en (VII) in de nakosten.
2.2.
Samengevat weergegeven en voor zover thans van belang voert Planet Safe daartoe het volgende aan:
  • [A] is de uitvinder van de warmtewerende daktegel die ten grondslag ligt aan het product Roofclix. In 2003 heeft hij voor deze uitvinding een octrooi verkregen (hierna: het Octrooi).
  • Om het product Roofclix grootschalig te kunnen exploiteren, is [A] gaan samenwerken met een aantal partijen, hetgeen in 2007 heeft geleid tot de oprichting van Planet Safe. PON, waarvan [A] de enig bestuurder is, is daarbij één van de aandeelhouders van Planet Safe geworden. Planet Safe houdt zich sedertdien bezig met de productie en verkoop van de Roofclix-daktegels.
  • Door Planet Safe en [A] is de Stichting Beheer intellectuele eigendom Safe Planet Noordwijk (hierna: de Stichting) opgericht om daarin het Octrooi en andere intellectuele eigendomsrechten met betrekking tot het product Roofclix onder te brengen.
  • Op 25 januari 2012 hebben [A] en de Stichting een overeenkomst (getiteld: ‘koopovereenkomsten overdrachtsakte octrooirechten’) gesloten. Op grond van deze overeenkomst heeft [A] het Octrooi verkocht en overgedragen aan de Stichting en heeft de Stichting vervolgens aan Planet Safe een licentie verleend die Planet Safe het exclusieve recht gaf de daktegel zonder beperkingen te exploiteren en in dat kader alle handelingen te verrichten die aan de octrooihouder zijn voorbehouden.
  • [A] heeft hierna echter geweigerd mee te werken aan de daadwerkelijke inschrijving van de overdracht van het Octrooi in de octrooiregisters en het Octrooi vervolgens laten verlopen door de taksen voor de verlenging niet te betalen. Daarmee heeft hij c.q. PON onrechtmatig jegens Planet Safe gehandeld.
  • Bovendien hebben PON c.s. onrechtmatig jegens Planet Safe gehandeld door zelf en via de besloten vennootschap Roofscaping Worldwide B.V. (verder: Roofscaping) inbreukmakende producten op de markt te brengen, zonder toestemming auteursrechtelijk beschermd materiaal van Planet Safe te gebruiken, kennis over prijzen en bestaande en potentiële klanten van Planet Safe te misbruiken en zich negatief over Planet Safe uit te laten jegens haar afnemers en potentiële klanten.
  • Ten gevolge van al dit onrechtmatig handelen heeft Planet Safe schade geleden, bestaande uit juridische kosten, gederfde winst en buitengerechtelijke incassokosten.

3.Het geschil in het incident

3.1.
[A] vordert in het incident dat hem wordt toegestaan de Stichting en Roofscaping in vrijwaring op te roepen.
3.2.
Met betrekking tot de Stichting voert [A] daartoe aan dat hij in de hiervoor genoemde overeenkomst van 25 januari 2012 aan de Stichting een volledige volmacht heeft verstrekt om namens hem de overdracht van het Octrooi in de registers te effectueren. Hoewel alle nog noodzakelijke activiteiten derhalve door haar konden worden konden worden uitgevoerd, is de Stichting daarmee klaarblijkelijk nalatig geweest.
Ten aanzien van Roofscaping voert [A] aan dat de vorderingen van Planet Safe onder andere zijn gebaseerd op gedragingen en activiteiten van Roofscaping. [A] is geen bestuurder van deze vennootschap, maar slechts aandeelhouder. Voor zover al kan worden gezegd dat sprake is van onrechtmatig handelen en auteursrechtinbreuk door Roofscaping, dan is hij daarvoor dan ook niet aansprakelijk.
3.3.
Planet Safe heeft zich tegen de oproeping in vrijwaring van de Stichting verzet. Ten aanzien van de oproeping in vrijwaring van Roofscaping heeft zij zich gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank. Op hetgeen zij daartoe naar voren heeft gebracht zal hierna, voor zover van belang, nader worden ingegaan.

4.De beoordeling in het incident

4.1.
Voor de toewijsbaarheid van een vordering tot oproeping van een derde in vrijwaring is vereist dat tussen die derde en de partij die hem in vrijwaring wil oproepen een rechtsverhouding bestaat op grond waarvan de derde verplicht is de nadelige gevolgen van een veroordeling in de hoofdzaak geheel of gedeeltelijk te dragen. Het bestaan van deze rechtsverhouding moet daarbij voldoende gemotiveerd en concreet worden gesteld.
4.2.
Aan dit vereiste is voor wat betreft de Stichting voldaan. [A] voert immers aan dat hij met de Stichting een overeenkomst heeft gesloten waarin hij de Stichting heeft gemachtigd namens hem het nodige te verrichten om de overdracht van het Octrooi te effectueren en dat de Stichting dit vervolgens heeft nagelaten. Op grond van deze stellingen valt niet uit te sluiten dat [A] , indien de beslissing in de hoofdzaak op het punt van de overdracht van het Octrooi voor hem nadelig zal uitvallen, uit hoofde van die overeenkomst verhaal heeft op de Stichting. Anders dan Planet Safe kennelijk meent, staat in dit incident verder niet ter beoordeling of het verwijt dat [A] de Stichting maakt, terecht is. Dit zal moeten blijken in de hoofdzaak en in de vrijwaringszaak.
4.3.
Naast dit inhoudelijke vereiste dient de rechter ook nog te onderzoeken of de belangen van partijen of de eisen van een doelmatige procesvoering in de omstandigheden van het geval aan een oproeping tot vrijwaring in de weg staan (vgl. HR 10 april 1992, ECLI:NL:HR:1992:ZC0567).
4.4.
Planet Safe heeft in dit verband aangevoerd dat oproeping in vrijwaring van de Stichting zal leiden tot een onredelijke en onnodige vertraging van de hoofdzaak omdat het niet overdragen van het Octrooi slechts één onderdeel is van het onrechtmatig handelen van [A] . Toewijzing van de gevorderde oproeping in vrijwaring zal daarom meebrengen dat in de hoofdzaak eerst een verdeling van de aansprakelijkheid uit onrechtmatige daad over de verschillende gedraging dient te worden gemaakt. Dit maakt zal de hoofdzaak nodeloos gecompliceerd maken en aan een vlotte afwikkeling in de weg staan, aldus Planet Safe.
4.5.
Dit betoog gaat naar het oordeel van de rechtbank echter niet op. Indien in de hoofdzaak zou worden geoordeeld dat [A] onrechtmatig heeft gehandeld door het Octrooi niet over te dragen, is pas in de vrijwaringszaak aan de orde welk deel van de eventueel in de hoofdzaak toe te wijzen schade voor rekening van Safe Planet zou moeten komen. Voor het overige biedt het bij deze rechtbank van kracht zijnde landelijke rolreglement voldoende waarborgen om nodeloze of onredelijke vertraging door de vrijwaring te voorkomen. De incidentele vordering tot oproeping in vrijwaring van de Stichting zal daarom worden toegewezen.
4.6.
Ten aanzien van Roofscaping komen de stellingen van [A] erop neer dat hij geen enkele betrokkenheid bij of zeggenschap over de gewraakte gedragingen van Roofscaping heeft gehad, zodat hij, indien de hoofdzaak niettemin ongunstig voor hem uitpakt, regres zal kunnen nemen op die vennootschap en/of de bestuurder van die vennootschap, Sulsters. Daarmee is ook hier aan het vereiste voor oproeping in vrijwaring voldaan. Nu de rechtbank daarnaast ook ambtshalve geen gronden ziet die maken dat de oproeping in vrijwaring in gegeven omstandigheden van het geval niet op haar plaats zou zijn, zal ook de incidentele vordering jegens Roofscaping worden toegewezen.
4.7.
De rechtbank zal de beslissing over de proceskosten in het incident aanhouden tot het eindvonnis in de hoofdzaak.

5.De beslissing

De rechtbank
in het incident
5.1.
staat [A] toe de stichting
Stichting Beheer intellectuele eigendom Safe Planet Noordwijken de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijk
Roofscaping Worldwide B.V.in vrijwaring te dagvaarden tegen de terechtzitting van
26 juli 2017,
5.2.
houdt de beslissing omtrent de kosten van het incident aan,
in de hoofdzaak
5.3.
bepaalt dat de zaak weer op de rol zal komen van woensdag
26 juli 2017voor conclusie van antwoord.
Dit vonnis is gewezen door mr. J.A. van Dorp en in het openbaar uitgesproken op 14 juni 2017 in tegenwoordigheid van de griffier.