ECLI:NL:RBDHA:2017:6673
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek tot toelating in de wettelijke schuldsaneringsregeling wegens niet te goeder trouw handelen met ontvangen kinderopvangtoeslag
Op 24 mei 2017 heeft de Rechtbank Den Haag uitspraak gedaan in een zaak betreffende de aanvraag van een verzoekster tot toepassing van de wettelijke schuldsaneringsregeling. De verzoekster, die op 13 maart 2017 een verzoekschrift indiende, heeft een aanzienlijke schuldenlast van € 30.936,91, waaronder een schuld aan de belastingdienst voor terug te betalen kinderopvangtoeslag en een schuld aan een kinderdagverblijf. Tijdens de zitting op 10 mei 2017, waar de verzoekster vergezeld was van haar partner en haar beschermingsbewindvoerder, mr. C. Stoop, is de situatie besproken. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verzoekster kinderopvangtoeslag heeft ontvangen, maar deze niet heeft besteed aan de daadwerkelijke opvang van haar kinderen. Dit heeft geleid tot de conclusie dat de verzoekster niet te goeder trouw heeft gehandeld, aangezien zij de ontvangen toeslag niet heeft aangewend voor het doel waarvoor deze was bedoeld. De rechtbank oordeelt dat het niet aannemelijk is gemaakt dat de schulden zijn ontstaan door onwetendheid of onvermogen. De rechtbank heeft daarom het verzoek tot toepassing van de schuldsaneringsregeling afgewezen.