ECLI:NL:RBDHA:2017:6673

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
24 mei 2017
Publicatiedatum
20 juni 2017
Zaaknummer
C/09/528713 / FT RK 17/481
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing verzoek tot toelating in de wettelijke schuldsaneringsregeling wegens niet te goeder trouw handelen met ontvangen kinderopvangtoeslag

Op 24 mei 2017 heeft de Rechtbank Den Haag uitspraak gedaan in een zaak betreffende de aanvraag van een verzoekster tot toepassing van de wettelijke schuldsaneringsregeling. De verzoekster, die op 13 maart 2017 een verzoekschrift indiende, heeft een aanzienlijke schuldenlast van € 30.936,91, waaronder een schuld aan de belastingdienst voor terug te betalen kinderopvangtoeslag en een schuld aan een kinderdagverblijf. Tijdens de zitting op 10 mei 2017, waar de verzoekster vergezeld was van haar partner en haar beschermingsbewindvoerder, mr. C. Stoop, is de situatie besproken. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verzoekster kinderopvangtoeslag heeft ontvangen, maar deze niet heeft besteed aan de daadwerkelijke opvang van haar kinderen. Dit heeft geleid tot de conclusie dat de verzoekster niet te goeder trouw heeft gehandeld, aangezien zij de ontvangen toeslag niet heeft aangewend voor het doel waarvoor deze was bedoeld. De rechtbank oordeelt dat het niet aannemelijk is gemaakt dat de schulden zijn ontstaan door onwetendheid of onvermogen. De rechtbank heeft daarom het verzoek tot toepassing van de schuldsaneringsregeling afgewezen.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK DEN HAAG

Team Insolventies – enkelvoudige kamer
rekestnummer: C/09/528713 / FT RK 17/481
uitspraakdatum: 24 mei 2017
[verzoekster],
wonende te [adres en huisnummer]
[postcode en woonplaats],
verzoekster,
heeft op 13 maart 2017 een verzoekschrift met bijlagen ingediend tot toepassing van de wettelijke schuldsaneringsregeling.
Ter terechtzitting van 10 mei 2017 is verzoekster, vergezeld van haar partner en mr. C. Stoop, beschermingsbewindvoerder, hierover gehoord.
De rechtbank overweegt als volgt.
Volgens een overgelegd overzicht van de schulden bedraagt de schuldenlast van verzoekster
€ 30.936,91 in totaal. Eén van de schulden is een schuld aan de belastingdienst die ziet op terug te betalen kinderopvangtoeslag voor de jaren 2013 (€ 10.162,-) en 2014 (oorspronkelijk € 2.026,-, thans nog € 1.011,07). Een andere schuld is een schuld van € 8.715,75 aan Kinderdagverblijf Calimero die in 2013 is ontstaan. Verzoekster heeft derhalve enerzijds kinderopvangtoeslag ontvangen, maar anderzijds niet besteed aan kinderopvang, hetgeen er toe heeft geleid dat de kinderopvangtoeslag moet worden terugbetaald. Indien verzoekster zou willen betogen dat het ontstaan van deze schulden met name verband houdt met onwetendheid of onvermogen, dan is de rechtbank van oordeel dat dit onvoldoende aannemelijk is gemaakt. Bovendien mag van een ieder die kinderopvangtoeslag aanvraagt en ontvangt worden verwacht dat hij of zij weet dat die toeslag aan kinderopvang moet worden besteed. Naar het oordeel van de rechtbank is dan ook niet aannemelijk geworden dat verzoekster te goeder trouw is geweest ten aanzien van het ontstaan van de schulden aan de belastingdienst en et kinderdagverblijf. Het verzoek zal derhalve worden afgewezen.

BESLISSING

De rechtbank:
- wijst af het verzoek tot toepassing van de schuldsaneringsregeling van:
[verzoekster],
geboren op [geboortedatum en plaats], Suriname,
wonende te [adres en huisnummer]
[postcode en woonplaats].
Gewezen door mr. R. Cats, rechter, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 24 mei 2017 in tegenwoordigheid van C.R. Cortenbach-van der Lek LL.B., griffier.