ECLI:NL:RBDHA:2017:6717
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Asielaanvraag en overdracht aan Roemenië onder de Dublinverordening met betrekking tot Gülen-aanhangers
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 20 juni 2017 uitspraak gedaan in een asielprocedure waarbij de eiser, een Turkse nationaliteit houder, verzocht om een verblijfsvergunning asiel. De staatssecretaris van Veiligheid en Justitie had de aanvraag van eiser niet in behandeling genomen, omdat Roemenië verantwoordelijk was voor de beoordeling van de asielaanvraag op basis van de Dublinverordening. Eiser heeft beroep ingesteld tegen dit besluit, waarbij hij aanvoert dat hij als Gülen-aanhanger in Roemenië het risico loopt om aan Turkije te worden overgedragen.
De rechtbank heeft vastgesteld dat de staatssecretaris zich op het standpunt heeft kunnen stellen dat er geen aanleiding is om af te wijken van het interstatelijk vertrouwensbeginsel ten aanzien van Roemenië. Eiser heeft niet voldoende bewijs geleverd dat Roemenië zijn internationale verplichtingen niet zal nakomen. De rechtbank heeft de argumenten van eiser, waaronder nieuwsberichten over de behandeling van andere Gülen-aanhangers in Roemenië, niet overtuigend geacht. De rechtbank concludeert dat de staatssecretaris terecht heeft besloten de aanvraag van eiser niet in behandeling te nemen en verklaart het beroep ongegrond.
De uitspraak benadrukt de toepassing van de Dublinverordening en de verantwoordelijkheden van lidstaten bij de behandeling van asielverzoeken. De rechtbank heeft ook opgemerkt dat eiser zijn asielgronden in Roemenië kan aanvoeren en dat hij zich tot de Roemeense autoriteiten moet wenden indien hij problemen ondervindt. De beslissing is openbaar uitgesproken en er is een rechtsmiddel tegen deze uitspraak mogelijk binnen een week na verzending.