ECLI:NL:RBDHA:2017:7261
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beroep tegen ambtshalve aanslagen inkomstenbelasting en premie volksverzekeringen en verzuimboetes
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 8 juni 2017 uitspraak gedaan in een geschil tussen een eiser, werkzaam als zelfstandig assurantie/financieel adviseur, en de inspecteur van de Belastingdienst. De eiser had ambtshalve aanslagen inkomstenbelasting en premie volksverzekeringen (IB/PVV) voor de jaren 2011 en 2012 ontvangen, alsook verzuimboetes. De eiser had geen aangiften IB/PVV ingediend, ondanks herinneringen en aanmaningen. De rechtbank oordeelde dat de aanslagen terecht waren opgelegd, omdat de eiser niet had aangetoond dat hij ondernemer was voor de inkomstenbelasting. De rechtbank stelde vast dat de inkomsten van de eiser als adviseur niet als winst uit onderneming konden worden aangemerkt. De rechtbank oordeelde dat de inspecteur zich terecht op het standpunt stelde dat de bewijslast omgekeerd was, omdat de eiser zijn aangiften niet had gedaan. De rechtbank verklaarde de beroepen ongegrond en oordeelde dat de verzuimboetes terecht waren opgelegd. De eiser had niet betwist dat er sprake was van verzuim en had geen zelfstandige grieven tegen de verzuimboetes aangevoerd. De rechtbank achtte de boetes passend en geboden, gezien de omstandigheden van het geval. De uitspraak werd openbaar uitgesproken en partijen konden binnen zes weken hoger beroep instellen bij het gerechtshof Den Haag.