ECLI:NL:RBDHA:2017:7623
Rechtbank Den Haag
- Kort geding
- Rechtspraak.nl
Toegang tot DNA-bewijsmateriaal in herzieningsprocedure na veroordeling voor moord
In deze zaak vordert eiser, een man die in 2012 onherroepelijk is veroordeeld voor de moord op Victor ’t Hooft, de Staat der Nederlanden om DNA-bewijsmateriaal uit zijn strafzaak ter beschikking te stellen voor nader onderzoek. Eiser is in 2007 veroordeeld tot een gevangenisstraf van vijftien jaar, maar heeft sindsdien herhaaldelijk verzocht om toegang tot stukken van overtuiging, waaronder DNA-bewijs, om zijn onschuld aan te tonen. De rechtbank heeft de procedure gevolgd, waarbij verschillende producties zijn ingediend en mondelinge behandelingen hebben plaatsgevonden. De rechtbank heeft vastgesteld dat er aanwijzingen zijn dat het onderzoek naar de ruwe DNA-files kan leiden tot een novum in de zaak van eiser, wat mogelijk zijn veroordeling kan herzien. De Staat heeft echter geweigerd om de gevraagde stukken te verstrekken, met het argument dat er geen voldoende aanwijzingen zijn voor een novum. De voorzieningenrechter heeft geoordeeld dat eiser recht heeft op de ruwe DNA-files, aangezien deze cruciaal kunnen zijn voor het vaststellen van alternatieve scenario's in de zaak. De vordering tot afgifte van de ruwe DNA-files is toegewezen, terwijl andere vorderingen zijn afgewezen. De proceskosten worden gecompenseerd.