Uitspraak
RECHTBANK DEN HAAG
1.De procedure
2.De feiten
“The effect of anti-α4 integrin antibody on brain lesion activity in MS”), dat in augustus 1999 is verschenen in het tijdschrift Neurology (53, pag. 466-472). De samenvatting (article abstract) van dit artikel luidt als volgt:
“Results of a double-blind, randomized, placebo-controlled, Phase II trial of Antegren™
(Natalizumab) in subjects with relapsing Multiple Sclerosis (MS)”, luidt als volgt:
‘A controlled Trial of Natalizumab for Relapsing Multiple Sclerosis’.
“Administration of agents for the treatment of inflammation”. Bij deze aanvraag is de prioriteit ingeroepen van de Amerikaanse octrooiaanvragen US 60/360,134 van 25 februari 2002 (verder: US 134 of P1) en US 60/374,501 van 23 april 2002 (verder: US 501 of P2).
(VCAM-1)(…) which is expressed by the vascular endothelium at many sites of chronic inflammation (…).The alpha-4 beta-7 dimer interacts with mucosal addressin cell adhesion molecule (MAdCAM-1), and mediates homing of lymphocytes to the gut (…). Expression of MAdCAM-1 on the vascular endothelium is also increased at sites of inflammation in the intestinal tract of patients with inflammatory bowel disease (IBD) (…).
in vitroand
in vivoanimal models. (…) The
in vitroexperiments demonstrate that alpha-4 integrin antibodies block attachment of lymphocytes to brain endothelial cells. Experiments testing the effect of alpha-4 integrin antibodies on animals having an artificially induced condition simulating multiple sclerosis, experimental autoimmune encephalomyelitis (EAE), have demonstrated that administration of anti-alpha-4 integrin antibodies prevents inflammation of the brain and subsequent paralysis in the animals. Collectively, these experiments identify anti-alpha-4 integrin antibodies as potentially useful therapeutic agents for treating multiple sclerosis and other inflammatory diseases and disorders.
e.g., over a period of six months, one year, two years, or more.
i.e., arresting its development; or (c) relieving the disease,
i.e., causing regression of the disease and/or its symptoms or conditions. The disclosure is directed towards treating a patient’s suffering from disease related to pathological inflammation. The present invention is involved in preventing, inhibiting, or relieving adverse effects attributed to pathological inflammation over long periods of time and/or are such caused by the physiological responses to inappropriate inflammation present in a biological system over long periods of time.
see, e.g., Fig. 2). Previous treatments of inflammatory inhibitors have approached the dosage regimes quite differently, in the belief that the administration of an inflammatory inhibitor would cause a reaction of the body’s own response system, which would in turn lead to a recognition of the inflammation as pathalogical and a resulting chronic relief of the pathological inflammation. What the inventors have shown herein is that a chronic dosage regime is not only more effective than a short-term dosage regime, but in fact it is required to maintain the suppression of pathological inflammation. Thus, in order to realize some of the more important advantages of the invention, the levels of an anti-alpha-4 integrin agent need to be maintained over a number of months or even years.
supracan be chronically administered for prophylactic and/or therapeutic treatments of the previously listed inflammatory disorders, including multiple sclerosis, inflammatory bowel disease, asthma, atherosclerosis, rheumatoid arthritis, organ or graft rejection and graft versus host disease. (…).
i.e., new Gd enhancing lesions plus new or enlarging, non-enhancing T2 lesions); and the number of active scans (
i.e., containing one or more new Gd- enhancing lesions).
seeTable 2). This difference constituted a 93% and an 88% reduction in new Gd-enhancing lesions in the 3 mg/kg and 6 mg/kg groups, respectively. A difference between treatment groups compared with placebo was apparent after the first infusion (Fig. 1).
“Administration of agents for the treatment of inflammation”, luidt voor zover hier relevant als volgt:
e.g., Fig. 2). Previous treatments of inflammatory inhibitors have approached the dosage regimes quite differently, in the belief that the administration of an inflammatory inhibitor would cause a reaction of the body’s own response system, which would in turn lead to a recognition of the inflammation as pathological and a resulting chronic relief of the pathological inflammation. What the inventors have shown herein is that a chronic dosage regime is not only more effective than a short-term dosage regime, but in fact it is required to maintain the suppression of pathological inflammation. Thus, in order to realize some of the more important advantages of the invention, the levels of an anti-alpha4 agent need to be maintained over a number of months or even years.
3.Het geschil
4.De beoordeling
bevoegdheid
vascular cell adhesion molecules-1(VCAM-1), die zich op plaatsen waar de BHB is beschadigd door ontsteking, op de wand van de endotheelcellen bevinden. Hierdoor kunnen de lymfocyten zich aan de BHB hechten en daar doorheen slippen.
‘Very Late Antigen 4’(VLA-4). Natalizumab bindt aan de α4-integrines, waardoor de lymfocyten zich niet meer aan de wand van de endotheelcellen kunnen hechten en door de BHB heen kunnen slippen. Natalizumab is daarmee in de eerste plaats een blokker of ‘inhibitor’. Grafisch kan deze werking van natalizumab als volgt worden weergegeven:
‘T1-weighted scans’respectievelijk
‘T2-weighted scans’. Deze scans geven verschillende beelden en informatie.
‘enhanced’) door de patiënt intraveneus een contrastvloeistof, gadolinium (Gd), toe te dienen. Dergelijke scans worden aangeduid als
‘T1 gadolinium (‘Gd’) enhanced scans’, terwijl laesies die op dergelijke scans zichtbaar zijn ook wel worden aangeduid als
‘enhancing (lesions)’.
‘lesion load’.
second medical use-claimeen specifiek doseringsregime voor deze behandeling. Volgens conclusie 1 van EP 127 is dit doseringsregime gericht op “
reducing chronic pathological inflammation caused by multiple sclerosis wherein the agent is natalizumab to be administered every two weeks or monthly for a period of at least 6 months to the patient in an amount of 2 to 8 mg/kg patient”.
‘chronical pathological inflammation’. Volgens Biogen is voor de vakman duidelijk dat dit begrip verwijst naar het soort ontsteking binnen MS zelf, d.w.z. een species van MS. Bij MS dient volgens haar namelijk onderscheid te worden gemaakt tussen acute ontstekingen en acute laesies enerzijds en chronische laesies anderzijds. Naarmate MS vordert, ontstaan er in de hersenen nieuwe actieve ontstekingen, die worden aangeduid als acute ontstekingen en acute laesies. Na enige tijd neemt de ontsteking af en wordt de laesie inactief. De ziekte is echter niet uit die laesie verdwenen. Oudere laesies kunnen opnieuw ontstoken raken en kunnen daarnaast, zelfs als er op een MRI geen ontstekingsactiviteit meetbaar is, doorgaan met groeien. Dit zijn volgens haar chronische laesies. Het octrooi ziet specifiek op het effect van het geclaimde doseringsregime op deze oude, minder actieve (i.t.t. nieuwe actieve) laesies, aldus Biogen. Bij pleidooi heeft Biogen deze laesies, die zij in de conclusie van antwoord consequent ‘oude laesies’ noemde, voor het eerst aangeduid als ‘
pre-existing’ of ‘
persistant lesions’.
chronic pathological inflammation caused by MS’). MS wordt in het octrooi derhalve gepresenteerd als een species van het genus ‘
chronic pathological inflammation’. Voor de vakman is dan ook duidelijk dat EP 127 ziet op het behandelen van MS waarbij ontstekingen worden verminderd en niet op de behandeling van een specifieke soort ontstekingen binnen MS.
pathological inflammation’ geeft (vgl. 2.13.), schept op dit punt geen duidelijkheid (want noemt een groot aantal ontstekingsziekten waarvan MS er één is – wat veeleer de juistheid van de uitleg van Swiss Pharma van conclusie 1 lijkt te staven), zeker niet nu de effecten van het octrooi, afgaande op de kopjes boven de figuren 1 en 2, lijken te zijn gelegen in een afname van het aantal ‘
new (gd-) enhancing lesions’, derhalve nieuwe (ten opzichte van de vorige MRI-scans) actieve ontstekingen. De rechtbank wijst er daarbij op dat Biogen nota bene aanvankelijk (vgl. randnummer 13 van haar CvA) zelf ook heeft betoogd dat de effecten van de uitvinding worden geïllustreerd door figuur 2 van EP 127 als ‘
new enhacing leasions’.
‘methods of chronically reducing pathologic inflammation in a patient via the chronic administration of an agent that selectively binds to alpha-4 integrin’betreft. Het begrip ‘
pathological inflammation’ wordt daarbij in par. [0038] gedefinieerd als een
‘inappropriate and chronic inflammation’die kenmerkend is voor een groot aantal met name genoemde ontstekingsziekten. Onder het kopje ‘
therapeutic indications’ wordt in de par. [0095] tot en met [0107] vervolgens een opsomming gegeven van een groot aantal
‘undesired diseases and conditions resulting from inflammation’, waaronder MS. De in het prioriteitsdocument geclaimde uitvinding betreft daarmee onmiskenbaar een methode voor de behandeling van
chronical pathological inflammationbij een breed scala aan ontstekingsziekten en aandoeningen (waaronder MS), die blijkens par. [0095] gemeen hebben dat daaraan een
‘alpha-4 dependent interaction with the VCAM-1 ligand on endothelial cells’ten grondslag ligt. Swiss Pharma heeft voorts onweersproken gesteld dat ook de oorspronkelijke aanvrage WO 03/72040 zag op een brede klasse van ontstekingszieken waarvan MS alleen maar een species was. Conclusie 1 van de oorspronkelijke aanvrage was gericht op
‘a method of chronically reducing pathological inflammation in a patient in need thereof comprising chronically administering an agent to the patient that inhibits alpha-4 integrin or inhibits a dimer comprising alpha-4 integrin in a therapeutically active amount’en pas in afhankelijke conclusie 13 wordt specifiek MS geclaimd. [4]
chronical pathological inflammationcaused by multiple sclerosis. Daartoe valt te wijzen op de volgende paragrafen waarin de gemiddelde vakman de systematiek van de prioriteitsdocumenten en de oorspronkelijke aanvrage terug vindt:
pathological inflammationgedefinieerd. Daarbij wordt (net als in par. [0038] van het prioriteitsdocument) een groot aantal ontstekingsziekten genoemd, die alle worden gekenmerkt (
associated) door
‘an inappropriate and chronic inflammation’. Als één van die ontstekingsziekten wordt MS genoemd;
‘normal inflammation’en
‘pathological inflammation’, worden in par. [0006] diverse experimenten met α4-β1-integrine beschreven. Vervolgens wordt vermeld:
‘Collectively, these experiments identify anti-alpha-4 integrin antibodies as potentially useful therapeutic agents for treating multiple sclerosis and other inflammatory diseases and disorders.’Ook hier wordt MS derhalve geduid als een species van het genus
pathalogical inflammation;
Therapeutic Indications’) wordt eerst weer gesproken over pathologische infectieziekten in het algemeen, waarna het gebruik van het antilichaam in par. [0069] van de beschrijving wordt toegespitst op MS;
pathological inflammationmoet worden begrepen als wederom wordt gesproken over
‘the previously listed inflammatory disorders, including multiple sclerosis’waarna een aantal andere ontstekingsziekten wordt genoemd.
chronic’ (in de context van de chronische, langdurige toediening van een nieuwe klasse van verbindingen voor de onderdrukking van ontstekingsziekten, waaronder MS) voor het eerst wordt genoemd, met zoveel woorden het door Biogen naar voren gebrachte onderscheid tussen acute (nieuwe) laesies en chronische (oude) laesies wordt gemaakt. Uitgaande van de uitleg die Biogen verdedigt, zou dit wel voor de hand hebben gelegen.
trialuit example 1, in het bijzonder op de zesde regel, waar wordt gesproken over
‘new or enlarging, non-enhancing T2-lesions’. Hoewel zij daartoe door de rechtbank is uitgenodigd, heeft Biogen echter niet steekhoudend kunnen onderbouwen dat en waarom een
‘enlarging, non-enhancing T2 lesion’niet ook gewoon een laesie is die veroorzaakt/vergroot wordt door een pathologische ontsteking. Dat het niet per se een ontsteking hoeft te zijn maar dat het bij een
enlarged T2 lesionook kan gaan om een andere vorm van ‘ziekte-progressie in de
lesion’, zoals Biogen nog heeft gesteld, is evenmin gemotiveerd onderbouwd en ook overigens niet begrijpelijk.
new active lesions. Met Swiss Pharma is de rechtbank van oordeel dat de gemiddelde vakman het begrip ‘chronic pathological inflammation’ in conclusie 1 zal begrijpen als een chronische pathologische ontsteking veroorzaakt door
(‘caused by’)MS, in de zin van een steeds terugkerende/voortdurende ontsteking die typerend is voor een chronische aandoening als MS en leidt tot demyelinisatie en dus niet, zoals Biogen voorstaat, als een specifieke soort ontsteking binnen MS.
‘chronic pathological inflammation’kan Biogen niet baten, nu MS, zoals hiervoor werd overwogen, in het licht van het octrooi als een dergelijke ontsteking moet worden gezien. Biogen heeft verder ook niet bestreden dat de kenmerken van conclusies 3 en 4 uitgaande van de uitleg van conclusie 1 in de hiervoor beschreven zin in het abstract zijn geopenbaard. De conclusies 1, 3 en 4 zijn derhalve niet nieuw en daarmee nietig.
period of at least 12 months’niet in het Conference Abstract wordt geopenbaard. Met Swiss Pharma is de rechtbank echter van oordeel dat deze conclusie de vereiste uitvindingshoogte ontbeert omdat het voor de vakman, uitgaande van de in het Conference Abstract geopenbaarde stand van de techniek en zijn algemene vakkennis, voor de hand lag om bij de chronische, ongeneeslijke ziekte MS de duur van de behandeling te verlengen van 6 tot 12 maanden. De rechtbank acht daarbij van belang dat in het Conference Abstract, anders dan in de publicatie van Tubridy (vgl. 2.4.) wellicht nog het geval was, geen twijfels meer worden geuit over het gedurende langere tijd toedienen van van natalizumab, waarbij nog komt dat in de in 2.7. genoemde press release van dezelfde datum reeds Fase III (vervolg)studies worden aangekondigd. Deze studies (AFFIRM en SENTINEL) zijn blijkens een kort daarop uitgegeven tweede press release van 18 december 2001 (vgl. 2.8.), derhalve van ruim vóór de prioriteitsdatum, waarin de studies in nog meer detail worden beschreven, toen van start gegaan
(‘Elan and Biogen announced today that they have enrolled and dosed patients in their multi-center Phase III clinical trials of Antegren® (natalizumab) in multiple sclerosis (“MS”).’)
problem-and-solution-approach’ toe te passen [5] .