In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 11 juli 2017 uitspraak gedaan in het beroep van eiser, die de Braziliaanse en Syrische nationaliteit heeft. Eiser heeft op 6 juni 2017 een aanvraag ingediend voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd, welke door de Staatssecretaris van Veiligheid en Justitie op 20 juni 2017 is afgewezen als kennelijk ongegrond. Eiser stelt dat hij niet naar Brazilië kan terugkeren vanwege onveilige situaties voor zijn gezin, ondanks dat hij de Braziliaanse nationaliteit bezit en Brazilië als een veilig land van herkomst wordt beschouwd.
Tijdens de zitting op 29 juni 2017 heeft de verweerder gemotiveerd verweer gevoerd. Eiser heeft aangevoerd dat hij nog nooit in Brazilië is geweest en dat hij zijn Braziliaanse nationaliteit via zijn grootvader heeft verworven. Hij vreest dat de Braziliaanse autoriteiten niet in staat zijn om een grote stroom van migranten en asielzoekers op te vangen. De rechtbank heeft vastgesteld dat eiser de Braziliaanse nationaliteit heeft en dat Brazilië als veilig wordt beschouwd. De rechtbank oordeelt dat de verweerder terecht heeft geoordeeld dat eiser naar Brazilië moet terugkeren, aangezien hij niet aannemelijk heeft gemaakt dat hij of zijn gezin daar een reëel risico op ernstige schade loopt.
De rechtbank heeft het beroep ongegrond verklaard en er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is openbaar uitgesproken en er is een rechtsmiddel tegen deze uitspraak mogelijk binnen één week na verzending.